• Zich inloggen
Waarschuwingen
Waarschuwingen

Analyse van het jaar 2021

Het jaar 2021 was in Ukkel normaal op vlak van temperaturen en zonneschijnduur. Het neerslagtotaal was zeer abnormaal hoog terwijl het aantal neerslagdagen perfect normaal was. We onthouden van het voorbije jaar vooral de kletsnatte zomer en de catastrofale overstromingen in delen van Wallonië midden juli.  

  2021 Normalen
1991-2020
Record + Record -

Temperatuur
(°C)

10,7  11,0 12,2 
(2020)
7,0 
(1879)

Zonneschijn
-duur (uren)

1.590,0  1.603,7 2.151,0 
(1959)
 1.238,6 
(1981)

Neerslag
(mm en
 dagen)

1.038,8
(192 d)

837,1  
(190 d)
1.088,5 
(2001)
266 d
(1974)

406,4 
(1921)
153 d
(1921)

 


 

Chart will load here
Chart will load here
Chart will load here

Ziehier ook de andere parameters van 2021

Notes :
Ter info: de vermelde waarden zijn de waarden van het weerstation te Ukkel (KMI)
Belangrijk nota betreffende de normaalwaarden : Sinds januari 2010 maken we gebruik van de gemiddelden over de periode 1981-2010 - we beschouwen deze als de 'normaalwaarden' - en op die manier houden we rekening met de globale opwarming die zich ook in ons land manifesteert.


  1. De luchttemperaturen

2021 was met een gemiddelde temperatuur van 10,7 °C in Ukkel iets koeler dan gemiddeld (ref. periode 1991-2020: 11 °C). Om een koeler jaar terug te vinden, moeten we terugkeren naar 2013 toen de gemiddelde temperatuur 10,1 °C bedroeg.
De gemiddelde maximum- en minimumtemperatuur bedroeg in 2021 respectievelijk 14,3 °C en 7,2 °C. (ref. periode 1991-2020: 14,7 °C en 7,3 °C). 
In tabel 1 merken we dat vooral de voorjaarsmaanden april en mei een stuk frisser waren dan gemiddeld. Ook juli en augustus waren eerder aan de koele kant (in vergelijking met het langjarig gemiddelde van de voorbije 30 jaar). De warmere maanden van het jaar waren februari, juni, september en december. De warmste periode van 2021 deed zich voor in de eerste 20 dagen van juni.

De eerste maand van het jaar verliep thermisch normaal: de temperaturen lagen meesttijds rond of onder het langjarig gemiddelde met een paar zachte intermezzo's. Op de 12e kwamen we even in zachtere lucht terecht met temperaturen die tijdelijk opliepen tot tussen 7 °C en 9 °C (2°C tot 4 °C in Hoog-België). Na de passage van een warmtefront op de 19e kwamen we voor enkele dagen in een warme sector terecht met aanvoer van zeer zachte lucht, in de nacht van de 20e op de 21e bereikten de temperaturen 11 °C à 12 °C. Ook op het einde van de maand werd het nogmaals erg zacht: we bevonden ons toen in het grensgebied tussen zachte lucht ten zuiden van onze streken en koudere lucht noordelijk van ons land. Op de 28e bereikten de maxima op vele plaatsen 11 °C à 12 °C. 
Februari ging behoorlijk zacht van start, op de 2e en de 3e bereikten de maxima 10 °C tot 12 °C op verschillende plaatsen. Op de 6e werd het nog vrij zacht met temperaturen tot 8 °C à 9 °C, Een depressie trok in de loop van de dag vanover Frankrijk noordwaarts, aan de noordelijke flank van deze depressie werd geleidelijk aan koudere lucht uit het noordoosten aangevoerd zodat de temperaturen in de loop van de avond begonnen te dalen en tegen middernacht ongeveer het vriespunt bereikten in het noorden. De temperatuurdaling zette zich in de loop van de 7e door: in de zuidelijke landshelft was het nog zachter met maxima tot 3,0 °C in Buzenol, terwijl de maxima in het centrum en het noorden reeds negatief bleven (Ukkel: -1,0 °C, Stabroek: -2,6 °C). Het was het begin van een koude periode die ongeveer een week aanhield (tot de 14e). De laagste temperaturen overdag werden in Laag- en Midden-België waargenomen op de 8e met maxima tussen -3 °C en -5 °C (Ukkel: -4,9 °C), in Hoog-België waren de koudste dagen de 9e en de 10e met maxima van -7 °C à -8 °C in de Hoge Venen (op de 9e en de 10e was het maximum in Mont Rigi respectievelijk -7,7 °C en -8 °C). Ook de nachten waren uiteraard behoorlijk koud met matige tot lokaal strenge vorst: zo bereikte het minimum in Ukkel -8,6 °C op de 10e, op diezelfde ochtend was het minimum in Mont Rigi -13,9 °C en in Mürringen (Büllingen) -14,4 °C. Doordat het hogedrukgebied over Skandinavië zich in de loop van de 12e en 13e uitbreidde richting Duitsland, werd de aangevoerde lucht geleidelijk aan minder koud. Op de 13e stegen de temperaturen in de lage streken van het land al tot het vriespunt of daarboven (Ukkel: +1,5 °C). Na een laatste koude nacht van de 13e op de 14e werden de temperaturen in de loop van de 14e overal positief, in de provincie Limburg bereikten ze zelfs 8 °C à 9 °C (mede door het föhneffect). De dagen nadien was de koude periode volledig voorbij en kregen we te maken met zachtere luchtstromingen.
Van de 20e tot de 25e werd tussen een hogedrukgebied over Centraal- en Oost-Europa en een depressie over het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan zeer zachte lucht uit Noord-Afrika en Spanje naar onze streken gevoerd. De maxima bereikten gedurende 6 opeenvolgende dagen (ruim) meer dan 15 °C op de meeste plaatsen: de wamste dag was over het algemeen de 24e: in Ukkel werd het toen 18,7 °C, In Sint-Katelijne-Waver 19,4 °C en in Koersel 20,6 °C. Ook 's nachts bleven de temperaturen een paar keer bijzonder hoog: zo daalde de temperatuur in de nacht van 22 op 23 februari niet onder 12,1 °C Ukkel.
Absolute temperatuurrecords werden evenwel niet gebroken, het was nog warmer in de laatste februaridecade van 2019, toen werd het op de 26e zelfs 20,2 °C in Ukkel en op de 27e meer dan 22 °C op enkele plaatsen in het land. 
Maart kende tot de 28e een vrij normaal thermisch verloop met een afwisseling van zachte en koelere periodes. Aan het begin van de maand was het wel erg zacht met maxima die op de 2e en 3e 16 °C tot 18 °C bereikten. Enkele dagen later bevonden wij ons in koudere, droge polaire lucht zodat het gevoelig frisser was. Zo was het maximum op de 2e in Ukkel 17,2 °C, op de 5e was dit nog 6,4 °C. De 6e en de 7e waren de koudste ochtenden van de maand met op veel plaatsen nachtvorst, in Elsenborn bereikte het minimum -10,2 °C op de 7e.
Aan het einde van de maand maart kenden wij een sterke opwarming: op de 29e was de stroming nog zuidwest (maritiem) zodat de temperaturen weliswaar nog geen uitzonderlijk hoge waarden bereikten, maar toch werd het 19 °C tot 21 °C op veel plaatsen, zelfs 22,2 °C in Koersel. Op de 30e en 31e werd zeer warme lucht aangevoerd aan de westelijke flank van een hogedrukgebied met kernen over de Alpen en Zuidoost-Europa. Het werd nog warmer met temperaturen tussen 23 °C en 25 °C en lokaal meer. In Ukkel werd op 30 en 31 maart telkens 23,9 °C gehaald, dit is een absoluut maandrecord voor de maand maart in Ukkel sinds ten minste 1892. Het vorig record van absoluut maximum voor de maand maart dateert uit 1968, toen werd het op de 29e 23 °C.
Elders in het land werden tijdens de laatste dagen van maart nog hogere waarden gemeten, zelfs tot boven 25 °C: de hoogste waarde werd op de 31e gemeten in Koersel-Beringen met 26,8 °C. Dit is de hoogste temperatuur die door het KMI in ons land werd gemeten in maart sinds 1954, het vorig record dateert van 29 maart 1968 en werd waargenomen in Angleur (Luik) met 25,8 °C. Door de zeer droge luchtmassa boven ons land kon het 's nachts nog behoorlijk goed afkoelen met soms grote temperatuuramplitudes tot gevolg, zeker op de 30e: zo was het minimum en het maximum in Elsenborn respectievelijk -2,8 °C en 21,3 °C (verschil: 24,1 °C), in Koersel was dat 0,8 °C en 25,2 °C (verschil: 24,4 °C). 
Begin april kwam er een weersomslag: een nieuw hogedrukgebied met kern ten zuiden van Ijsland nam het roer over van zijn voorganger zodat stilaan frissere martieme lucht ons land inpalmde. In het centrum en het oosten werd het nog 20 °C tot 22 °C, in het westen eerder 15 °C tot 17 °C, aan de kust daalde de temperatuur stilaan tot onder 10 °C. 
De dagen nadien werd met een krachtige noordelijke stroming van oorsprong zeer koude lucht uit de poolstreken aangevoerd. Na de passage van een koufront op de 5e werd het behoorlijk koud voor de tijd van het jaar: op de 6e en de 7e bereikte het maximum in Ukkel respectievelijk 5,6 °C en 5,8 °C. In Hoog-België bleef het licht vriezen: in Mont Rigi werd het op de 6e niet warmer dan -2,0 °C, in Spa en Elsenborn was het maximum -0,3 °C. Gedurende een groot deel van de maand april bleef het koele weer aanhouden, soms werd dit onderbroken door een wat zachter intermezzo. Op 27 en 28 april bereikten de temperaturen 17 °C tot 19 °C in het land, lokaal zelfs 20 °C. De nachten bleven gans de maand koel. Op 13 april daalde de temperatuur in Ukkel tot -2,2 °C, een lage waarde voor die plaats. Toch is dit geen record: op 12 april 1986 werd hier een minimum van -4,7 °C gemeten.
De gemiddelde temperatuur van april bedroeg 7,3 °C (ref. periode 1991-2020: 10,4 °C). We moeten terugkeren naar 1986 om een koudere aprilmaand terug te vinden, toen bedroeg de gemiddelde temperatuur 6,6 °C. De gemiddelde minimumtemperatuur bedroeg 2,5 °C (ref. periode 1991-2020: 6 °C). Om een lager gemiddeld minimum te vinden, moeten we zelfs teruggaan naar april 1956 wanneer het gemiddeld minimum 2,3 °C bedroeg. 
Ook mei verliep voor een groot deel fris. De koelste dagen waren over het algemeen de 2e, de 5e, de 6e en de 22e. Ook de nachten waren soms nog behoorlijk koud in het begin van de maand. In de nacht van 2 op 3 mei daalde de temperatuur in Elsenborn tot -5,1 °C, dit betekende de laagste waarde in een meimaand sinds het begin van de regelmatige waarnemingen daar in 1987. Het vorige absoluut meiminimum was -4,8 °C en werd gemeten op 4 mei 1992. Ook elders in het land was het fris in de ochtend van 5 mei: in Mont Rigi was het minimum -3,5 °C, in Diepenbeek -2,3 °C en in Melle 0,1 °C. Na de passage van een warmtefront kwamen we in de loop van de 8e tijdelijk in gevoelig warmere subtropiche lucht terecht met temperaturen die tegen het einde van de namiddag 18 °C à 19 °C bereikten op vele plaatsen. Op de 9e werd het aan de voorzijde van een golvend koufront ten westen van onze streken nog warmer met maxima die 25 °C tot 27 °C haalden (Ukkel: 25,6 °C, Kleine Brogel: 26,9 °C, Schaffen: 26,7 °C), aan de kust en in Hoog-België lagen de maxima meestal tussen 22 °C en 24 °C (Zeebrugge iets lager met 20,5 °C). Ook de nachten waren tijdelijk flink zachter met op de 9e en 10e een minimum in Ukkel van respectievelijk 12,7 °C en 12,4 °C.
Na de passage van een koufront op de 10e kwamen we terug in minder warme lucht terecht. Een groot deel van de rest van de maand bleven de maxima eerder bescheiden. Tijdens de laatste dagen van mei stabileerde het weer door de opbouw van een hogedrukgebied over onze streken, het werd behoorlijk zonnig en de temperaturen stegen tot boven 20 °C.
De gemiddelde temperatuur van de maand mei bedroeg 11,6 °C in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 13,9 °C). 
Het duo april-mei was met een gemiddelde temperatuur van 9,5 °C niet meer zo koud geweest sinds 1977, toen bedroeg de gemiddelde temperatuur in de periode 1 april - 31 mei 9,4 °C.  
De eerste zomermaand juni ging warm van start met temperaturen tot meer dan 25 °C op verschillende plaatsen. Op de 5e trok een koufront doorheen het land en was het gevoelig frisser met maxima van slechts 16 °C à 17 °C. De dagen nadien bracht een uitloper van het Azorenhogedrukgebied ons een stabilisering en geleidelijk aan oplopende temperaturen tot zo'n 25 °C of iets meer. Op de 12e zorgde een wolkenband tijdelijk voor iets minder hoge temperaturen maar vervolgens werd het opnieuw warmer. Tussen de 14e en de 18e was het vaak zeer warm weer, meer uitgesproken in het oosten dan in het westen van het land. De warme lucht werd aangevoerd tussen een hogedrukgebied dat zich van de Noordzee richting Polen en de Baltische staten verplaatste en een koufront ten westen van onze streken. Op de 18e bereikte het maximum in Ukkel 29,5 °C (de hoogste temperatuur van de zomer hier), maar in Kleine Brogel steeg de temperatuur tot 33,3 °C, in Genk en Diepenbeek tot 33,0 °C en in Bièrset (Luik) tot 31,8 °C. In de provincies Limburg en Luik stegen de temperaturen plaatselijk op minstens 5 opeenvolgende dagen tot boven 25 °C en werd het op 3 van die dagen meer dan 30 °C (dit zijn de criteria voor een hittegolf, zij het dat die criteria in Ukkel moeten vervuld zijn om te kunnen spreken van een 'officiële' hittegolf in het land). 
Op de 19e was het reeds een flink stuk koeler in het westen (16 °C à 17 °C aan zee) terwijl het in het oosten en zuiden lokaal nog 26 °C tot 28 °C werd. De dagen nadien werd de hitte verder verdreven en deze zou (voorlopig) niet meer terugkeren. Tot half juli lagen de temperaturen aanhoudend rond of iets onder het langjarig gemiddelde: op enkele dagen was het eerder vrij koel (op 22 en 23 juni was het maximum in Ukkel respectievelijk 15,0 °C en 16,6 °C, op 30 juni 14,9 °C en op 14 en 15 juli respectievelijk 16,8 °C en 16,2 °C).
Tussen 17 en 25 juli kregen we een vrij warme periode (zonder dat we kunnen spreken van bijzondere hitte) met temperaturen die geregeld 24 °C à 25 °C bereikten in het binnenland, de warmste dag van de maand was de 18e met in Ukkel 26,5 °C en in Zele, Korbeek-Lo en Dilbeek 28,4 °C. 
Zowel in de laatste dagen van juli als in een groot deel van augustus lagen de maximale temperaturen vaak iets onder het langjarig gemiddelde, een behoorlijk koele dag was de 17e augustus met maxima op de meeste plaatsen van slechts 15 °C à 16 °C (Ukkel: 15,4 °C). De warmste dagen in augustus deden zich voor tussen de 11e en 15e, de hoge druk breidde zich in die periode wat noordelijker uit zodat het weer bij ons stabiliseerde, de zon zich wat meer liet zien met als gevolg oplopende temperaturen, op de 12e en 15e werd op verschillende plaatsen meer dan 25 °C bereikt (Ukkel: respectievelijk 25,4 °C en 27,0 °C). 
De gemiddelde temperatuur van de zomer als geheel bedroeg in Ukkel 17,8 °C (ref. periode 1991-2020: 17,9 °C): dit seizoensgemiddelde herbergt wel verschillen tussen de maanden onderling: juni was met een gemiddelde temperatuur van 18,6 °C zeer warm terwijl juli en augustus met een gemiddelde temperatuur van respectievelijk 17,9 °C en 16,9 °C iets koeler verliepen (in vergelijking met het gemiddelde over de referentieperiode 1991-2020: zie tabel 1). 
We merken nog op dat de gemiddelde maximumtemperatuur tijdens de zomer met 21,8 °C onder het langjarig gemiddelde lag (ref. periode 1991-2020: 22,5 °C) terwijl de gemiddelde minimumtemperatuur met 14,0 °C duidelijk boven het langjarig gemiddelde uitkwam (ref. periode 1991-2020: 13,3 °C). Dit kunnen we verklaren door het feit dat het weer geregeld verstoord was gedurende de zomermaanden: veel bewolking heeft als gevolg dat de temperaturen overdag minder hoog oplopen maar ook dat de nachtelijke afkoeling minder sterk is. 

5 september 2021: aan het einde van een zonnige dag aan de kust in Bredene
Foto: Alexis Papapanayotou

Begin september kregen we door toedoen van een hogedrukgebied (aanvankelijk over Engeland maar zich nadien verplaatsend naar het oosten) veel zon en oplopende temperaturen. Tussen de 5e en de 9e bereikten de maxima op verschillende plaatsen meer dan 25 °C. Op de 8e steeg de temperatuur in Ukkel tot 27,5 °C, helemaal niet bijzonder maar het is wel opmerkelijk dat deze waarde hoger ligt dan het absoluut maximum van de maanden juli en augustus (respectievelijk 26,5 °C en 27 °C in Ukkel). Elders in het land werden op de 8e september lokaal nog hogere waarden gemeten: 28,2 °C in Kleine Brogel, tussen 28 °C en 29 °C aan de kust en 29,6 °C in Begijnendijk. Vanaf de 10e kwamen de temperaturen op een wat lager niveau te liggen maar het werd zeker niet koud met maxima die zich meestal tussen 20 °C en 22 °C situeerden. We vermelden nog de bijzonder warme nacht van 14 op 15 september: wij bevonden ons toen in de warme sector van een depressie en de temperaturen daalden op vele plaatsen niet onder 17 °C (minimum in Ukkel van 17,8 °C).
Ook na de 20e bereikten de maxima geregeld nog 20 °C of iets meer, soms bleven we daar net onder. Tussen de 21e en de 23e koelde het tijdens opklaringen wel vrij goed af: zo was het minimum op de 21e en 22e in Melle respectievelijk 4,8 °C en 5,0 °C, op de 22e en 23e in Elsenborn respectievelijk 0,8 °C en 1,4 °C.
De laatste septemberdagen werd het duidelijk frisser en haalden we nog 14 °C tot 16 °C op de meeste plaatsen, ook begin oktober was dat niet anders.
In de loop van de maand oktober was het nooit bijzonder koud maar ook nooit erg warm. De koelste dagen waren over het algemeen de 6e en de 22e met in Ukkel een maximum van respectievelijk 12,1 °C en 11,8 °C. De warmste dag van de maand was de 19e (na de passage van een storing in de ochtenduren werd subtropische lucht aangevoerd): in Ukkel bereikte het maximum 18,9 °C. Het was van 2003 geleden dat het absoluut maximum in oktober lager lag dan 20 °C in Ukkel. In het westen van het land stegen de temperaturen wel tot boven 20 °C op de 19e: in Melle werd het 20,4 °C, in Chièvres 20,2 °C, in Koksijde 21 °C en in Poperinge 21,5 °C. In de laatste decade van oktober kwam de eerste nachtvorst (in de lucht) van het najaar voor: zo daalde de temperatuur tot -0,6 °C in Saint-Hubert op de 22e, tot -1,8 °C in Elsenborn op de 24e en tot -1,5 °C in Buzenol op de 25e. 
In de loop van november was het nooit bijzonder zacht, meer nog: het absoluut maximum was in Ukkel met 12,8 °C (gemeten op de 1e) niet meer zo laag geweest sinds 1976 (in november 1976 was het absoluut maximum hier 12,1 °C). We kregen enkele koele dagen (overdag) in het midden van de maand: noordoostelijke luchtstromingen tussen een lagedrukzone over het Middellands Zeegebied en een hogedrukgebied dat zich uitstrekte van Skandinavië tot de Atlantische Oceaan met in de onderste lagen vochtige lucht hielden de temperaturen onder controle: op de 15e bereikte het maximum in Ukkel 5,6 °C. Ook tussen de 26e en de 29e was het eerder fris: we hadden dan te maken met vrij koude polaire luchtstromingen met maxima tot 4 °C à 5 °C in het binnenland en rond of net onder het vriespunt in de hoogste delen van het land. 
De gemiddelde temperatuur van de herfst lag met 11,5 °C dicht bij het langjarig gemiddelde (ref. periode 1991-2020: 11,2 °C), resultaat van een warme septembermaand en een eerder koele november.  
De laatste maand van het jaar ging van start met temperaturen die dicht bij het langjarig gemiddelde lagen. In de nacht van de 11e op de 12e en op de 12 trok een warmtefront doorheen het land waardoor we in gevoelig zachtere lucht terecht kwamen en de temperaturen geleidelijk aan tot 10 °C of meer stegen: op de 12e bereikte het maximum in Beitem 11,9 °C, in Passendale 12 °C en in Koksijde zelfs 13,2 °C. In Hoog-België trad de dooi in met maxima tussen 3 °C en 5 °C.  De dagen nadien werd ons weer beïnvloed door zachte, vochtige luchtstromingen en dit gedurende nagenoeg de hele tweede decade. In de loop van de 20e bereikte koudere lucht ons land uit het oosten, tussen de 21e en de 23e was er vrijwel overal nachtvorst, op de 22e lagen de minima tussen -3 °C en -7 °C in Laag- en Midden-België, in Elsenborn was het minimum -9,4 °C maar op een aantal plaatsen in de Oostkantons daalde de temperatuur tot onder -10 °C, strenge vorst dus. Ook overdag lagen de temperaturen tussen de 21e en 23e op een wat lager niveau, Nadien werd het stilaan terug zachter, enkel op de 25e zat de koude lucht erg dichtbij (de wintergrens lag over Nederland) met temperaturen die overdag wat daalden en in het noorden van het land (tegen de Nederlandse grens) net boven het vriespunt lagen terwijl het in het zuiden/zuidwesten wat zachter was. Tijdens de laatste week van het jaar gingen de temperaturen in stijgende lijn, in de loop van de 29e bereikte zeer zachte lucht van subtropische oorsprong onze streken (na de passage van een warmtefront) en deze luchtmassa bleef het weer in ons land bepalen gedurende de laatste dagen van het jaar: op de 30e bereikte het maximum in Ukkel 14,1 °C, in Melle 14,8 °C en in Retie 14,9 °C, op een aantal plaatsen stegen de temperaturen tot boven 15 °C: in Schaffen werd het 15,3 °C, in Sint-Katelijne-Waver 15,5 °C en in Bassevelde (Assenede) en Brasschaat zelfs 15,8 °C. Ook tijdens de nacht daalden de temperaturen op de meeste plaatsen niet onder 10 °C, het minimum op de 30e was in Ukkel 12,8 °C, een extreem warme nacht dus, meer nog: dit was de hoogste minimumtemperatuur in een decembermaand sinds 1892 (deze waarde werd ook gemeten op 17 december 2015). Absolute recordwaarden (maxima) werden niet geregistreerd: op 16 december 1989 bereikte het maximum in Ukkel immers 16,7 °C. 

Tabel 1 : gemiddelde maandtemperaturen (in °C) te Ukkel in 2021 (TT), de normaalwaarden (NORM : ref. periode 1991-2020) en de afwijking tov de normaalwaarden (δ)

2021

TT 

NORM 

δ 

jan 

3,1 

3,7 

-0,6 

feb 

5,3 

4,2 

+1,1 

mrt 

7,4 

7,1

+0,3

apr 

7,3 

10,4 

-3,1 

mei 

11,6 

13,9

-2,3 

jun 

18,6 

16,7

+1,9 

jul

17,9  18,7 -0,8 

aug

 16,9 18,4 -1,5 

sep

16,6  15,2 +1,4 

okt

11,5  11,3 +0,2 

nov

6,4  7,2 -0,8 

dec

5,6 4,3 +1,3 

 


 2. Aantal dagen met karakteristieke temperatuur

In Ukkel waren er 92 warme dagen (Max >= 20 °C) het voorbije jaar (ref. periode 1991-2020: 96 d).
De eerste warme dag deed zich in Ukkel voor op 30 maart. Ook op 31 maart en 1 april stegen de temperaturen tot boven 20 °C. Later in de weerkundige lente volgden nog 4 warme dagen: op de 8e mei en vervolgens van de 29e t/m de 31e mei. Dit bracht het totaal aantal warme dagen van de lente op 7 (ref. periode 1991-2020: 15,9 d). Een lange warme periode deed zich niet voor tijdens de lente. 
Tijdens de weerkundige zomer werd het in Ukkel op 64 dagen minstens 20 °C: in juni, juli en augustus waren er respectievelijk 23, 24 en 17 warme dagen (langjarig gemiddelde is respectievelijk 17 d; 23,7 d en 23,9 d). 
In de herfst waren er 21 warme dagen in september. 

Het aantal zomerse dagen (Max >= 25 °C) bedroeg in Ukkel 20 (ref. periode 1991-2020: 29,9 d). Om een lager jaarlijks aantal zomerdagen terug te vinden, moeten we teruggaan naar 2002 (met 14 zomerse dagen).
De eerste zomerse dag kwam het voorbije jaar voor op 9 mei in Ukkel, het was meteen de enige zomerse dag van de weerkundige lente voor dit station. Elders in het land werd het lokaal reeds zomers warm aan het einde van maart (bijzonder vroeg). 
De weerkundige zomer telde 14 zomerse dagen (normaal: 23,9 d): 9 in de warme junimaand, 3 in juli en 2 in augustus.  
In de herfst werd het nog 5 keer zomers: van 5 t/m 9 september. 

Er was geen enkele hittedag in Ukkel (Max >= 30 °C) (ref. periode 1991-2020: 5,3 d): het maximum was 29,5 °C (gemeten op 18 juni). Het is van 1993 geleden dat het absoluut jaarmaximum in Ukkel geen 30 °C bereikt. 
We vermelden nog dat er zich in het land wel hittedagen hebben voorgedaan. Dit was enkel het geval in de eerste 20 dagen van juni, in juli en augustus werd nergens in het land de tropische grens van 30 °C bereikt of overschreden. 

Er waren geen tropische nachten in Ukkel (Min >= 20 °C). 

3 oktober 2021: op vele plaatsen bracht een actieve neerslagzone 20 mm tot 40 mm regen in minder
dan 24 uur.
Provinciaal domein van Huizingen (Beersel) aan het einde van de namiddag (na de regenzone).
Foto : Koen Vandenbussche

Het aantal vriesdagen (Min < 0 °C) bedroeg te Ukkel 34 (ref. periode 1991-2020: 39,4 d).
Januari telde 10 vriesdagen, februari 8, maart 3 en april 6. In april vroor het van de 6e t/m de 8e en van de 11e t/m de 13e (steeds lichte vorst). 

In het najaar waren er nog 7 vriesdagen: 2 in november en 5 in december.
De eerste vriesdag in het najaar kwam in Ukkel voor op 23 november, het minimum was -0,5 °C. 

In Ukkel waren er 5 winterse dagen (Max < 0 °C)
 (ref. periode 1991-2020: 6,1 d): het bleef er de hele dag vriezen op 9 januari en op 8, 9, 10 en 12 februari. Het laagste maximum was -4,9 °C en werd gemeten op 8 februari. 


 3. De neerslag

2021 was een nat jaar: in Ukkel viel in totaal 1.038,8 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 837,1 mm) waarmee dit jaar op de zevende plaats komt in de reeks van natte kalenderjaren sinds 1833. Om een natter jaar terug te vinden, moeten we terugkeren naar 2002: toen viel 1.077,8 mm neerslag. Het natste jaar sinds het begin van de metingen in Brussel-Ukkel beleefden we in 2001 met 1.088,5 mm neerslag. 
Er waren 5 kalendermaanden waarin meer dan 100 mm viel in Ukkel: januari, juni, juli, augustus en oktober. Ook opmerkelijk is dat het nat jaar 2021 voorafgegaan werd door 4 jaren die droger verliepen dan gemiddeld: in 2017, 2018, 2019 en 2020 was het jaarlijks neerslagtotaal in Ukkel respectievelijk 749,1 mm; 650,2 mm; 798,6 mm en 731,9 mm. Het jaar 2021 maakte een einde aan de droogteperiodes waarmee we de voorbije jaren te kampen kregen in ons land. 

2021 kende meteen een natte start met in Ukkel een maandsom van 131,3 mm neerslag in de eerste kalendermaand, ruim 1,7 keer het langjarig gemiddelde voor een januarimaand. Vooral tijdens de tweede en derde decade werd ons weer beïnvloed door depressies en hieraan verbonden storingen. Ook begin februari bleef het wisselvallig weer aanhouden, maar vanaf de 8e beïnvloedde een hogedrukgebied met kern meestal over Skandinavië ons weer. Rond het midden van de maand werd het tijdelijk terug wisselvalliger (de koude, continentale lucht die ons weer een aantal dagen had beïnvloed, moest plaatsruimen voor zachtere zuidwestelijke luchtstromingen): veel neerslag viel er echter niet. Tussen de 20e en de 24e zorgde een hogedrukgebied (dit keer met kern over Centraal- en Oost-Europa) opnieuw voor droog weer. Tussen de 10e en 24e (15 opeenvolgende dagen) viel in Ukkel 10,2 mm, een stuk droger dus toch in vergelijking met de eerste weken van het jaar. De maand februari was was in Ukkel goed voor 53 mm neerslag. 

De weerkundige lente (maart, april en mei) bracht ons een perfect normale hoeveelheid neerslag: in Ukkel viel 165,6 mm (ref. periode 1991-2020: 165,6 mm): Maart en april waren aan de droge kant met respectievelijk 44,2 mm en 35,6 mm, terwijl mei vrij nat verliep met 85,8 mm. De meeste neerslag in Ukkel viel in de periode tussen 14 en 25 mei: geregeld werd ons weer in die periode beïnvloed door depressies met bijbehorende storingen of buienlijnen met zelfs lokaal hagel en onweer. De polaire straalstroom lag gedurende een aantal dagen erg zuidelijk. 

We beleefden de natste zomer sinds het begin van de waarnemingen in Brussel-Ukkel in 1833 met 410,7 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 234,2 mm). Het vorig record dateert uit 1992 met 364,8 mm neerslag. De derde natste zomer is deze van 1850 met 360,2 mm neerslag.
De 3 zomermaanden verliepen zeer nat met telkens ruim meer dan 100 mm.
 Het was de derde keer sinds 1833 dat zowel in juni, juli als augustus de kaap van 100 mm neerslag overschreden werd in Brussel-Ukkel. Dit was eerder al zo in 1917 en 1969. Slechts één weerkundig seizoen was nog natter in Brussel-Ukkel (sinds 1833): tijdens de herfst van 1974 viel 411,6 mm neerslag. 
Op 7 dagen gedurende de weerkundige zomer (1 juni - 31 augustus) werd in Ukkel minstens 20 mm neerslag gemeten: dit was het geval op 4 juni (34,6 mm), 29 juni (31,8 mm), 13 juli (21,1 mm), 15 juli (55,5 mm), 25 juli (20,8 mm), 2 augustus (20,1 mm) en 21 augustus (32,4 mm). Dit aantal was nog nooit zo hoog sinds 1892. Dit aantal lag tussen 1892 en het einde van de twintigste eeuw steeds tussen 0 en 4. Sinds 2001 bedroeg dit aantal '5' tijdens de zomers:van 2002, 2004, 2006, 2011 en 2014 (de recordwaarde tot nu toe), dit jaar was dit aantal dus 7 (een nieuw record). 
De eerste zomermaand juni was meteen een natte maand: in Ukkel viel 121,0 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 70,8 mm), het was de tiende natste junimaand sinds 1833. Op de 4e kwamen in de vochtige onstabiele lucht aan de voorzijde van een zwak koufront ten westen van onze streken lokaal felle onweersbuien tot ontwikkeling: in Ukkel viel 21 mm in 30 minuten, waarvan 10,3 mm in 5 minuten (een opmerkelijk hoge intensiteit), het dagtotaal was 34,1 mm. Ook elders werden plaatselijk vrij belangrijke dagsommen genoteerd: Aan het einde van de maand werden in sommige streken grote daghoeveelheden genoteerd op de 29e en de 30e, voornamelijk in het centrum, het oosten en delen van Wallonië. Een bijzonder hoge dagsom werd op de 29e waargenomen in Houthalen-Helchteren met maar liefst 109,3 mm neerslag! De grote dagsommen werden veroorzaakt doordat de felle regens lange tijd over dezelfde regio actief bleven (grens tussen warme lucht uit het zuiden en koelere lucht in het westen). 
Ook begin juli bleef het zeer wisselvallig weer aanhouden.
Op de 13e en 14e juli zorgde een lagedrukgebied met kern over Duitsland en de hieraan verbonden actieve storing voor extreem veel neerslag in delen van de provincies Luik, Namen en Luxemburg. In Jalhay viel over een periode van 48 uur maar liefst 271,5 mm neerslag, in Spa 217,1 mm en in Neu-Hattlich 189,0 mm (bron: SPW MI: Service Public de Wallonie - Mobilité et Infrastructures). In het KMI-meetstation van Mont Rigi viel binnen 48 uur 192,4 mm. Op de 14e viel in het KMI-station van Hockai (Stavelot) 179,0 mm binnen 24 uur! 
Deze aanhoudende en extreme regenval over een vrij groot gebied gaf aanleiding tot catastrofale en nooit geziene overstromingen in delen van het oosten en zuiden van het land, de zwaarst getroffen provincie was Luik met onder andere in de Vesdervallei (Verviers, Trooz, Chaudfontaine, Pépinster, ...)  zware materiële schade (overstroomde en ingestorte huizen, afgesloten wegen, ...). Ook de menselijke tol was met 41 dodelijke slachtoffers in ons land bijzonder hoog. De watersnood teisterde ook het westen van Duitsland en het zuiden van Nederlands Limburg. 
In de nacht van de 14e op de 15e trok de storing westwaarts waardoor op de 15e ook het centrale deel van België belangrijke neerslaghoeveelheden te verwerken kreeg. Tussen 13 en 15 juli (3 opeenvolgende dagen) viel in Ukkel 82 mm neerslag, in Buizingen (Halle) was dit 95,3 mm, wat overeenkomt met een ruime langjarig gemiddelde maandsom voor een maand juli. We merken nog op dat het in het westen van het land nagenoeg droog bleef in de periode 13-15 juli. 
Op 24 juli kwamen intense onweersbuien voor, voornamelijk in de zuidelijke landshelft, met overstromingen in de omgeving van Dinant. 
Het neerslagtotaal voor de maand juli bedroeg in Ukkel 166,5 mm (ref. periode 1991-2020: 76,9 mm), de maand kwam hiermee op plaats 5 in de reeks van natste julimaanden sinds 1833. Om een nattere juli terug te vinden, moeten we terugkeren naar 1980 toen 177,3 mm neerslag viel. In de zomer van 1980 deden zich ook zware overstromingen voor in ons land na een kletsnatte periode: tussen 21 juni en 20 juli 1980 (30 dagen) viel in Ukkel 241 mm neerslag.
Augustus bracht ons evenmin langdurig stabiel weer, en ook deze maand zal de geschiedenis ingaan als een natte maand. Vooral tijdens de eerste 10 dagen was het weer erg verstoord met geregeld neerslag, In Ukkel viel in de eerste 10 dagen reeds 69,5 mm neerslag. Nadien kregen we een stabiele en droge periode onder invloed van een hogedrukgebied met kern over Centraal-Europa tussen de 11e en de 15e, maar vervolgens keerde de wisselvalligheid terug. In de avond van de 21e trokken een thermische storing en een koufront doorheen het land met lokaal flink wat neerslag: in Ukkel viel 32,4 mm neerslag, in Buizingen 35,2 mm. 
We merken nog op dat de weerkundige zomer niet overal in het land extreem nat is verlopen: in de westelijke en noordwestelijke landshelft was het duidelijk minder nat. De gemiddelde regionale neerslaghoeveelheden varieerden tussen 105% van de normaalwaarden in de Polders tot 175% van het langjarig gemiddelde in Haspengouw. In Lichtervelde viel over de 3 zomermaanden in totaal 261,1 mm, in Assebroek 268,7 mm, aanzienlijk minder dan in Ukkel dus, waar 410,7 mm werd gemeten! Dit is voornamelijk te verklaren door het feit dat juli en augustus in het westen niet bijzonder nat verliepen, het westen van het land ontsnapte bovendien aan de zware regenval die het oosten van het land en in mindere mate het centrum van het land teisterde tussen 14 en 16 juli. 

 

15 juli 2021: overstromingen in Theux zoals op heel wat andere plaatsen in de oostelijke landshelft.
Foto: Benjamin Kampouris

Na de kletsnatte zomer (in verschillende streken van het land) kregen we een droge septembermaand: in Ukkel viel in totaal 26 mm neerslag. Tijdens de eerste 8 dagen van de maand bepaalden hogedrukgebieden met kernen achtereenvolgens in de buurt van Schotland, over Zuid-Skandinavië en later eerder over Centraal- en Oost-Europa ons weer waardoor het droog bleef. Nadien brak een wat wisselvalligere periode aan die ons tussen de 9e en de 15e af en toe neerslag bracht, het gros van de septemberneerslag werd in deze periode gemeten, in Ukkel was dit 20,5 mm. Tussen de 17e en de 26e waren hogedrukgebieden opnieuw bepalend voor ons weer wat resulteerde in vrijwel droog weer. De maand september was praktisch overal een erg droge maand, meer uitgesproken in de noordelijke landshelft: in Assebroek (Brugge) viel 19,7 mm neerslag, in Lichtervelde 26,8 mm, in Ransberg (Kortenaken) 19,4 mm en in Kapelle-op-den-Bos amper 11 mm. 
Aan het einde van september kregen depressies meer en meer greep op ons weer en dit luidde meteen een erg wisselvallige start van oktober in. Op de 2e en de 3e trok een kleine lagedrukkern van Bretagne via Zuid-Engeland richting de Noordzee, een zeer actieve regenzone hieraan verbonden leverde op vele plaatsen 20 mm tot 40 mm neerslag op: in Ukkel viel op de 2e en 3e respectievelijk 22,5 mm en 14,3 mm neerslag gemeten, hetzij 36,8 mm binnen de 48 uur. In Sint-Katelijne-Waver viel op deze data respectievelijk 19,3 mm en 10 mm, in Gosselies 9,5 mm en 30 mm. De toon was hiermee gezet want ook de rest van de maand kregen we nog geregeld neerslag te verwerken, vooral tijdens de laatste dagen van de maand. De maand eindigde nat met 121,1 mm neerslag in Ukkel (ref. periode 1991-2010: 67,8 mm), de vijfde kalendermaand met > 100 mm. 
November was een droge maand in een groot deel van het binnenland: in Ukkel viel 33,5 mm neerslag in november (ref. periode 1981-2010: 76,2 mm) waarvan ongeveer de helft in de laatste 5 dagen van de maand. In delen van het westen van het land verliep de maand echter behoorlijk nat, zeker aan de kust en in de Westhoek. Aan de kust viel in november 135 % van de normale neerslaghoeveelheid (lees: het langjarig gemiddelde). In Assebroek (Brugge) gaf november 116 mm neerslag, in Lichtervelde 122,3 mm. Vooral tussen de 26e en de 28e viel in het westen behoorlijk wat neerslag. In Assebroek (Brugge) viel in deze 3 dagen in totaal 53,9 mm neerslag, in Passendale 48,6 mm. Deze neerslag werd geproduceerd door storingen maar ook door talrijke buien die zich voornamelijk concentreerden op het westen van het land. De belangrijke neerslaghoeveelheden over een vrij uitgestrekt gebied gaven aanleiding tot wateroverlast op verschillende plaatsen in het Ijzerbekken (Roesbrugge, Stavele, Lo-Reninge, ...). 
Ook het begin van december verliep nat in vele streken, in Ukkel viel over de eerste 10 dagen 64,8 mm neerslag. De meeste neerslag viel over het algemeen op de 10e toen een intense (winterse) neerslagzone doorheen het land trok: in Ukkel viel 16 mm, maar op andere plaatsen (vooral in het westen) viel op verschillende plaatsen meer dan 20 mm (Assebroek: 32,4 mm, Semmerzake: 36,9 mm, Knokke-Heist: 47,0 mm). Vanaf de 12e brak een langere vrij droge periode aan met slechts nu en dan wat motregen of lichte regen: ons weer werd van de 12e t/m de 23e immers bepaald door hogedrukgebieden, aanvankelijk met kernen over Frankrijk en Duitsland, nadien vaak met kern in de buurt van de Britse Eilanden, dit gaf vaak veel bewolking en erg vochtig weer maar door de nabijheid van de hoge druk bleven de neerslaghoeveelheden erg beperkt. Vanaf de 23e/24e kregen Atlantische depressies terug greep op ons weer en die brachten opnieuw neerslag, vooral tussen de 24e en de 28e was dit het geval. 

  6 april 2021: sneeuwval in de ochtend en voormiddag gaf aanleiding tot een sneeuwtapijt tussen 5 en 10 cm op verschillende plaatsen in het centrum en oosten van het land. Deze foto werd genomen in Alsemberg (Beersel). In Ukkel werd 's morgens om 8 uur 7 cm sneeuw gemeten maar rond 10 uur bereikte de sneeuwlaag 9 cm (de dikste sneeuwlaag van het jaar in Ukkel).
Foto: Willem Gies

Ondanks het hoog neerslagtotaal in 2021 was de neerslagfrequentie perfect normaal: het aantal dagen met meetbare neerslag (minstens 0,1 mm) was te Ukkel 192 (ref. periode 1991-2020: 190 d).

In de eerste maand van het jaar was het aantal dagen met neerslag met 23 iets hoger dan gemiddeld (ref. periode 1991-2020: 18,9 d) terwijl dit aantal in februari met 11 neerslagdagen eerder laag was (ref. periode 1991-2020: 16,9 d).

Tijdens de weerkundige lente viel in Ukkel meetbare neerslag op 43 dagen (ref. periode 1991-2020: 43,5 dagen). In april was de neerslagfrequentie laag met slechts 7 neerslagdagen, terwijl het in mei geregeld regende met 22 neerslagdagen. 

Ondanks de extreem natte zomer was de neerslagfrequentie in dit seizoen met 50 dagen slechts lichtjes hoger dan gemiddeld (ref. periode 1991-2020: 42,6 d). in juni, juli en augustus waren er respectievelijk 14, 17 en 19 neerslagdagen. Dit kan verklaard worden doordat het op een aantal dagen intens heeft geregend (zie hoger). 

De langste periode zonder neerslag deed zich in Ukkel voor tussen 13 en 28 april (16 opeenvolgende dagen). Er waren nog enkele andere periodes van minstens 10 opeenvolgende dagen zonder meetbare neerslag: van 6 t/m 16 juni (11 opeenvolgende dagen), van 30 augustus t/m 8 september (10 opeenvolgende dagen) en van 16 t/m 25 september (10 opeenvolgende dagen). 

In Ukkel was de neerslag geheel of gedeeltelijk vergezeld van sneeuw gedurende 19 dagen in 2021 (ref. periode 1991-2020: 16,9 d): 9 in januari, 4 in februari, 3 in april en 3 in december. 
Tijdens de eerste maand van het jaar lag er iedere dag sneeuw in de Hoge Venen. De sneeuwdikte varieerde wel in de loop van de maand, soms was er tijdelijk dooi, maar geregeld zorgde verse sneeuw voor een nieuwe toename van het sneeuwdek. Vooral op 7 en 8 januari bracht een neerslagzone vrij veel sneeuw zodat de sneeuwdikte in Mont Rigi (Waimes) op de 8e 45 cm bereikte, meteen de dikste sneeuwlaag van het jaar op die plaats. Deze sneeuwdikte is verre van uitzonderlijk, toch moeten we teruggaan naar januari 2017 om een grotere sneeuwdikte terug te vinden in de Hoge Venen (47,5 cm). 
Op de 28e januari bereikte zeer zachte lucht ons land zodat er een flinke dooi intrad: op de 28e lag er 's ochtends nog 29 cm sneeuw in Mont Rigi, op de 29e was dit nog slechts 8 cm. Aangezien het zachte weer bleef aanhouden, verdween het sneeuwdek volledig tijdens de eerste dagen van februari. 
Ook in Laag- en Midden-België zagen we af en toe wat sneeuw in de eerste maand van het jaar: op de 14e januari bracht een winterse neerslagzone vooral in West- en Oost-Vlaanderen smeltende sneeuw en sneeuw, de grootste hoeveelheden waren voor de Vlaamse Ardennen met 5 cm tot lokaal 8 cm sneeuw. Op de 16e trok een sneeuwzone van west naar oost doorheen het land, de meeste sneeuw viel in het zuiden van West-Vlaanderen en in de Vlaamse Ardennen, in Lichtervelde bereikte de sneeuwlaag zo'n 7 cm aan het begin van da avond. De nacht daarop trad de dooi echter in zodat de sneeuw vrij snel verdween. 
Op 6 februari bereikte koude lucht ons uit het noorden zodat de neerslag 's avonds geleidelijk aan winters werd, in (delen van) het noorden van het land viel sneeuw. Ook tussen de 7e en 9e viel af en toe nog wat sneeuw, uiteindelijk viel ook wat sneeuw in de zuidelijke landshelft. De grootste sneeuwdiktes werden deze keer niet gemeten in Hoog-België, maar in het noorden van het land, meestal tussen de 8e en de 10e: in Malle werd tot 10 cm sneeuw gemeten, lokaal kan dat iets meer geweest zijn. In Ukkel bereikte de sneeuwlaag 4 cm op de 9e, in de Hoge Venen lag sneeuw op de bodem tussen de 8e en de 14e met een maximale sneeuwdikte van 3 cm op de 11e. 
Tijdens de maand maart was de neerslag nog winters op een aantal dagen, vooral in Hoog-België en voornamelijk tussen de 14e en de 21e: in die periode werd ons weer overwegend bepaald door polaire noordelijke luchtstromingen, de sneeuwlaag bereikte 3 à 4 cm in Mont Rigi op de 17e. 
Na een koufront dat op de 5 april doorheen het land trok, kwamen onze streken in koude onstabiele arctische lucht terecht. Er ontstonden makkelijk voorjaarsbuien, die naast hagel en smeltende sneeuw ook voor sneeuw zorgden. 's Ochtends op 6 april (8 uur) lag in Ukkel 7 cm sneeuw, rond 10 uur bereikte het sneeuwdek zelfs 9 cm (de grootste sneeuwdikte in Ukkel dit jaar). Sinds 1889 werd in Ukkel in april op slechts één dag meer sneeuw gemeten: 10 cm op 12 april 1913. Ook op een aantal andere plaatsen (voornamelijk in het centrum en oosten van het land) werd tussen 5 cm en 10 cm sneeuw gemeten. Op 7 april trok in het binnenland opnieuw een neerslagzone met sneeuw van noord naar zuid met vorming van een sneeuwdek(je) op een aantal plaatsen in het centrum en oosten. De voorjaarsbuien zorgden uiteraard ook in Hoog-België voor een sneeuwdek: de meeste sneeuw viel op de Hoge Venen en in het noordoosten van de Ardennen (deze streken krijgen klassiek de meeste sneeuw te verwerken bij deze synoptische situatie). Op het plateau van de Hoge Venen (en omgeving) werd tot zo'n 25 cm sneeuw (of zelfs iets meer) gemeten. Voor de Hoge Venen is deze sneeuwdikte verre van een record: het grootste sneeuwdek dat in deze streek ooit werd gemeten begin april was 55 cm in Botrange op 5 april 1975. 
Ook later in april kregen we soms nog winterse buien te verwerken, op 13 april leverde dit tijdelijk sneeuw op in Turnhout.
Begin mei was het nog koud genoeg voor wat sneeuw in de Hoge Venen: zowel op de 5e rond de middag als in de ochtend van de 7e viel daar wat sneeuw, de maximale dikte bereikte 2 cm in Mont Rigi op de 5e. 
De eerste sneeuw van het najaar viel in de Ardennen, de Hoge Venen en de Oostkantons in de loop van 26 november en in de daaropvolgende nacht. Op 27 november 's ochtends lag in Mont Rigi 9 cm sneeuw. De dagen nadien viel daar nog sneeuw bij, vooral in de namiddag van de 29e was dit het geval zodat de sneeuwdikte tegen 's avonds (op de 29e) zo'n 19 cm bereikte. We vermelden nog dat de buien in de westelijke landshelft in de loop van de 28e ook winters van karakter werden met op verschillende plaatsen smeltende sneeuw en lokaal zelfs tijdelijk sneeuw (onder andere in de Vlaamse Ardennen lag even sneeuw). Doordat we in belangrijk zachtere lucht terechtkwamen op de 30e dooide het flink in de Ardennen, dit was echter een tijdelijke situatie en begin december viel opnieuw sneeuw in de hogere delen van het land (meestal boven 450 meter), op de 2e zorgden felle winterse buien ook in de lage streken hier en daar tijdelijk voor wat sneeuw, onder andere in het Brusselse. Tussen 2 en 13 december lag er meestal sneeuw in de hoogste delen van het land met een maximale dikte van zo'n 15 cm in Mont Rigi op de 10e en de 11e, af en toe was er tijdelijk dooi doordat de temperatuur even boven het vriespunt uitkwam. Op de 11e trok een storing (occlusie) met regen en sneeuw over het land, ten zuiden van Samber en Maas viel op de meeste plaatsen sneeuw, maar ook in de lage streken viel lokaal tijdelijk sneeuw. Op de 12e trad de dooi in in de Ardennen: de laatste sneeuw van 2021 smolt geleidelijk aan weg... 


  4. De zonneschijnduur

Het afgelopen jaar was normaal op vlak van de zonneschijnduur: in Ukkel scheen de zon in totaal 1.590,0 uur (ref. periode 1991-2020: 1.603,7 uur).

Het jaar ging nogal somber van start
. In januari scheen de zon slechts 27,3 uur zon (ref. periode 1991-2020: 59,1 uur), vooral in de eerste 20 dagen van de maand was het zeer somber met amper 10,9 uur zon.
Ook in februari was het aanvankelijk erg somber met 16,8 uur zon over de eerste decade. De tweede en derde decade verliepen erg zonnig zodat februari als geheel zonnig eindigde met 121,4 uur zon (ref. periode 1991-2020: 72,9 uur zon). Zowel de behoorlijk koude februariweek (7-13 februari) als het zeer zacht tijdvak later in de maand (20-25 februari) verliepen erg zonnig. Van de 11e t/m de 14e (4 opeenvolgende dagen) scheen de zon in Ukkel in totaal 35,2 uur!   

Tijdens de lente scheen de zon in totaal 535,8 uur (ref. periode 1991-2020: 495,3 uur). Maart en april verliepen zonniger dan gemiddeld, terwijl mei iets somberder was.
Het zonnigste tijdvak deed zich voor van 22 t/m 28 april met 86,3 uur zon. Daarnaast kregen we nog enkele andere periodes met behoorlijk zonnige dagen: van 29 maart t/m 1 april (4 opeenvolgende dagen) scheen de zon 45,3 uur, en de lente eindigde ook zonnig met tussen 28 en 31 mei (4 opeenvolgende dagen) 48,8 uur zon. 

De zonneschijnduur tijdens de weerkundige zomer bedroeg in Ukkel 513,4 uur (ref. periode 1991-2020: 594,9 uur), het was dus een eerder sombere zomer. 
Nochtans ging het seizoen zeer zonnig van start: in de eerste 2 decades van juni scheen de zon respectievelijk 96,4 uur en 95,5 uur. Het contrast met de laatste 10 dagen van de maand kon niet groter zijn: tussen 21 en 30 juni kregen we de zon amper 9,8 uur te zien (ref. periode 1991-2020: 72,1 uur).
Begin juli bleef het weer in onze streken erg verstoord en bleef het dus vrij somber: tot en met de 15e scheen de zon 53,9 uur in Ukkel.
Vanaf 16 juli kwamen we onder invloed van een hogedrukgebied dat zich geleidelijk aan ontwikkelde over de Britse Eilanden en ons weer voor een aantal dagen zou beïnvloeden. Van de 16e t/m de 23e juli (8 opeenvolgende dagen) bedroeg de zonneschijnduur 87,3 uur. Vanaf de 24e werd het opnieuw erg wisselvallig en moest de zon het terug geregeld laten afweten. 
De maand augustus bracht ons evenmin een lange zonnige periode: het was over het algemeen vrij somber. De zonneschijnduur voor de afzonderlijke maanden juni, juli en augustus bedroeg respectievelijk 201,6 uur, 170,5 uur en 140,7 uur (ref. periode 1991-2020: 199,3 uur; 203,2 uur en 192,4 uur). 

De herfst kende een normale zonneschijnduur met in totaal 362,4 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 332,9 uur) 
September verliep zeer zonnig met een zonneschijnduur van 192,3 uur (ref. periode 1991-2020: 154,5 uur). Vooral de warme periode tussen 2 en 9 september heeft hiertoe bijgedragen met 79,1 uur zon in Ukkel. In oktober en november lag de zonneschijnduur dicht bij het langjarig gemiddelde met respectievelijk 113,3 uur en 57 uur zon. 

December verliep vrij somber met 29,7 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 48,6 uur). In het begin en aan het einde van de maand was het weer erg verstoord en dus ook vaak somber. Tussen de 12e en de 23e kregen we weliswaar hogedrukinvloeden, maar eveneens zeer vochtige lucht waardoor het ook in die periode over het algemeen somber bleef. Op de 21e en 22e hadden we tijdelijk te maken met drogere luchtstromingen wat resulteerde in 2 vrij zonnige dagen met respectievelijk 7,1 uur en 5,4 uur zon in Ukkel. 


20 februari 2021: zeer zachte zuidelijke luchtstromingen resulteerden in maxima tot 17 °C à 18 °C.
Het was ook behoorlijk zonnig weer (zoals hier in Mechelen).
Foto: Koen Vandenbussche

810 bezoekers online

Wie zijn wij ?

In het kielzog van MeteoBelgique zag MeteoBelgië een paar jaar later in 2006 het levenslicht. MeteoBelgië heeft kunnen profiteren van het groeiproces en de vermaardheid van zijn grote broer om aan de Nederlandstalige gemeenschap van ons land een betrouwbare website voor te stellen op het gebied van weersvoorspellingen, klimaatanalyses en realtime waarnemingen.

Volg ons

FacebookTwitter