Waarschuwingen
Waarschuwingen

Analyse van het jaar 2022

 Het jaar 2022 was in Ukkel recordwarm en uitgesproken zonnig. We onthouden bovendien de zeer droge periode die ons land heeft gekend tussen begin maart en begin september.   

  2022 Normalen
1991-2020
Record + Record -

Temperatuur
(°C)

12,2  11,0 12,2 
(2020)
7,0 
(1879)

Zonneschijn
-duur (uren)

 1.974,1 1.603,7 2.151,0 
(1959)
 1.238,6 
(1981)

Neerslag
(mm en
 dagen)

 701,4
(148 d)

837,1  
(190 d)
1.088,5 
(2001)
266 d
(1974)

406,4 
(1921)
142 d
(2018)

 


 {jumi [staticfiles/climatology/annual_nl.php][2022]}


  1. De luchttemperaturen

2022 was met een gemiddelde temperatuur van 12,2 °C in Ukkel het warmste jaar sinds het begin van de meetreeks in 1833 (ref. periode 1991-2020: 11 °C), een evenaring van de recordwaarde uit 2020. Op de derde, vierde en vijfde plaats in de reeks van warmste jaren staan 2014, 2018 en 2011. In 2014 en 2018 was de gemiddelde temperatuur 11,9 °C, in 2011 was dat 11,6 °C. 
De gemiddelde maximum- en minimumtemperatuur bedroeg in 2022 respectievelijk 16,3 °C en 8,1 °C. (ref. periode 1991-2020: 14,7 °C en 7,3 °C). De gemiddelde maximumtemperatuur was met 16,3 °C recordhoog, het vorig record dateert uit 2020 met 16,1 °C. De gemiddelde minimumtemperatuur was met 8,1 °C even hoog als in 2020, het record is 8,5 °C en dateert uit 2014.
In tabel 1 stellen we vast dat de grootste maandelijkse temperatuurafwijkingen zich voordeden in de maanden augustus en oktober. Die 2 maanden waren beide de warmste in hun soort sinds 1833. Voor de maand oktober was het gemiddelde even hoog als in 2001. In augustus kregen we te maken met een hittegolf, in oktober was de tweede helft zeer zacht met een zomerse uitschieter. Ook praktisch alle andere kalendermaanden verliepen warmer dan gemiddeld, enkel in april, september en december lagen de temperaturen dicht bij het langjarig gemiddelde.  

Het jaar kende een bijzonder zachte start: we bevonden ons in een warme sector en het werd vrij zonnig met temperaturen die op de 1e januari stegen tot 14 °C à 15 °C (Ukkel: 14,3 °C, Sint-Katelijne-Waver: 15,3 °C, Begijnendijk: 15,6 °C). Het bleef zacht tot en met de 4e, zeker op de 2e stegen de temperaturen opnieuw tot 13 °C à 14 °C. Na de doortocht van een storing in de loop van de 4e werd het vanaf de 5e minder warm. Gedurende de rest van de maand januari lagen de temperaturen vaak in de buurt van het langjarig gemiddelde met soms enkele koelere dagen: op de 10e bereikten de maxima 0 °C tot 3 °C. Van de 13e tot de 15e werd ons weer beïnvloed door een krachtig hogedrukgebied met kern over de Britse Eilanden en nadien in onze omgeving: onder invloed van een temperatuursinversie waren er vaak veel lagen wolken met nevel en mist over het noorden en westen van het land, terwijl het in de (hogere delen van) de zuidelijke landshelft zonniger was. Dit had ook gevolgen voor de maximumtemperaturen: zo bereikte het maximum op de 13e 3,0 °C in Beitem en Retie terwijl het in Strée (Hoei) 9,6 °C werd, in Buzenol 7,9 °C en in Elsenborn 6,8 °C. Ook in Ukkel kwam de zon er door en werd het 6,0 °C. Op de 15e waren er in de zuidelijke landshelft meteen brede opklaringen met maxima tot 7,6 °C in Mont-Rigi en 9,0 °C in Elsenborn, in het centrum en westen kwamen de opklaringen veel later of waren er zelfs geen opklaringen. In Kleine Brogel bereikte het maximum amper 1,7 °C, in Koksijde 2,5 °C. De laagste minimumtemperaturen van de maand werden vaak geregistreerd tussen de 10e en de 12e, in Laag- en Midden-België ging het om lichte vorst met in Ukkel een absoluut minimum voor januari van -1,8 °C op de 10e. Op de 11e en 12e kwam het tot strenge vorst in de Oostkantons door brede opklaringen en door de aanwezigheid van een sneeuwlaag. In Elsenborn (Butgenbach) daalde de temperatuur tot -10,6 °C op de 12e. 

Februari verliep zeer zacht: de gemiddelde temperatuur bedroeg in Ukkel 6,6 °C (ref. periode 1991-2020: 4,2 °C). Het grootste deel van de tijd lagen de temperaturen boven het langjarig gemiddelde. De hoogste temperaturen werden meestal op de 16e genoteerd (wij bevonden ons in een subtropische luchtmassa): in Ukkel werd het 13,2 °C, maar in Sint-Katelijne-Waver, Stabroek en Diepenbeek 13,9 °C en in Bassevelde (Assenede) zelfs 14,8 °C. Ook op de 18e (de dag waarop storm Eunice doorheen ons land trok) was het behoorlijk zacht met temperaturen die stegen tot tussen 12 °C en 14 °C (lokaal wat meer). 
Het laagste maximum was in Ukkel 7,5 °C op 10 en 12 februari (op de 10e kwamen we na de doortocht van een koufront in polair maritieme lucht terecht en geleidelijk onder de invloed van een hogedrukgebied dat zich verplaatste naar Centraal-Europa). Tijdens de nachten kon het tussen 10 en 12 februari relatief goed afkoelen zodat het tot lichte vorst kwam op meerdere plaatsen: op de 12e was het minimum in Ukkel met -0,2 °C nipt negatief, maar in Koersel en Deurne daalde de temperatuur tot -4,0 °C, in Dourbes tot -4,9 °C en in Givry (Bertogne) tot -6,6 °C. Tijdens de laatste dagen van de maand keerde de nachtvorst terug onder invloed van een hogedrukgebied dat droge, continentale lucht over onze streken bracht: in Ukkel bereikte het minimum -1 °C, op andere plaatsen was het kouder: op de 28e was het minimum in Saint-Hubert -5,6 °C en in Spa -6,0 °C. 

De weerkundige lente was vrij warm met een gemiddelde temperatuur in Ukkel van 11,3 °C (ref. periode 1991-2020: 10,5 °C): maart en mei waren warm, april was thermisch perfect normaal. 
Tijdens de maand maart lagen de temperaturen vooral overdag ruim boven het langjarig gemiddelde terwijl het tijdens de nachten nog relatief goed kon afkoelen. Het gemiddeld maximum en minimum bedroeg in Ukkel 13,7 °C en 3,7 °C (ref. periode 1981-2010: 10,9 °C en 3,5 °C). De gemiddelde maximumtemperatuur was slechts 1 keer hoger dan dit jaar: 14,2 °C in 2014. Gedurende een groot deel van de maand werd het weer bepaald door anticyclonen met droge lucht en vaak veel zon, dit verklaart enerzijds de hoge namiddagtemperaturen maar eveneens de relatief koele nachten (door de nachtelijke opklaringen). De koudste nachten deden zich voor in de eerste 10 dagen van de maand met geregeld minima tussen -5 °C en -10 °C in de valleien van het oosten van het land. In Ukkel bereikte het absoluut minimum -2,7 °C op 8 maart, in Crupet (Assesse) was het minimum -8 °C op 6 maart maar op sommige plaatsen vielen de temperaturen nog lager uit met lokaal minima tot rond -10 °C. De hoogste maximumtemperaturen deden zich voor tussen 22 en 24 maart: in Ukkel lukte het net niet om 20 °C te halen (19,8 °C op de 22e) maar op een aantal andere plaatsen was dit wel het geval (21,6 °C in Begijnendijk op 22 maart). 
Aan het einde van deze behoorlijk warme maand met langdurig stabiel weer kregen wij een plotse overgang naar winters weer. Op de 31e lagen de temperaturen nog rond 6 °C à 7 °C in Laag- en Midden-België (Ukkel: 7,5 °C) maar na de passage van een storing met sneeuw tijdens de maandovergang naar april en in de voormiddag van 1 april bleef het overdag erg koud: in het westen van het land haalden de temperaturen 5 °C tot 6 °C maar in het centrum en oosten bleven ze beperkt tot 2 °C à 3 °C (Ukkel: 2,4 °C) wat bijzonder laag is voor de tijd van het jaar, in de Hoge Venen bleef het overdag vriezen met een maximum van -2 °C in Mont Rigi. In de nacht van 1 op 2 april lagen de minima rond het vriespunt en vroor het licht in de oostelijke landshelft. Tijdens de nacht van 2 op 3 april klaarde het overal flink op en daalden de temperaturen naar zeer lage waarden voor de tijd van het jaar. In Ukkel bereikte het minimum -2,9 °C, in Retie -5,3 °C en in Kleine Brogel -5,2 °C. In de besneeuwde gebieden in het oosten koelde het nog sterker af: in het KMI-meetstation van Neu-Hattlich bereikte het minimum -9,3 °C. Deze temperaturen zijn opmerkelijk laag maar records werden niet gebroken. De koudste aprilochtend in ons land is over het algemeen 12 april 1986: de temperatuur daalde in Ukkel toen tot -4,7 °C, in Hockai was het minimum die ochtend -12,4 °C en in Neu-Hattlich -13,8 °C (deze waarden liggen dus nog een stuk lager en werden 10 dagen later in het voorjaar gemeten). 
Op 3 en 4 april bleven de temperaturen overdag ook nog vrij laag met maxima tussen 6 °C en 8 °C op veel plaatsen, in de avond van de 4e en de nacht van de 4e op de 5e stegen de temperaturen omdat we in zachtere lucht terechtkwamen, ook de nachtvorst verdween. Tussen de 5e en de 10e haalden de maxima vaak 11 °C à 12 °C, behalve op de 8e: een depressiekern trok over het noorden van Frankrijk, wij bevonden ons ten noorden ervan met relatief fris weer als gevolg: de maxima haalden 8 °C à 9 °C (2 °C à 3 °C in de Hoge Venen). 
Aan het begin van de tweede decade gingen de temperaturen snel in stijgende lijn: op de 11e werd warmere lucht aangevoerd aan de voorzijde van een naderend koufront ten westen van onze streken: dit resulteerde in maxima tot 17 °C à 18 °C, op de 12e werd het nog warmer met op veel plaatsen maxima boven 20 °C: in Ukkel werd het 20,8 °C, in Gorsem 21,8 °C en in Kleine Brogel 22,4 °C. Op de 13e trok een golvende storing doorheen het land en lagen de temperaturen op een lager niveau met 14 °C à 15 °C in het centrale deel van het land en toch nog 17 °C à 18 °C over het oosten. De rest van de maand april was het meestal vrij zacht met temperaturen die 17 °C tot 19 °C bereikten op verschillende data. Op de 25e en de 26e was het tijdelijk koeler met maxima tussen 12 °C en 14 °C. 
De maand mei ging van start met behoorlijk zachte temperaturen die geregeld 18 °C à 19 °C bereikten in het binnenland (lokaal 20 °C), tussen de 6e en de 8e werd het iets warmer met op meerdere plaatsen maxima tot 20 °C of meer. In de loop van de 9e bereikte warmere lucht onze streken, droge landlucht en veel zon resulteerden in maxima van 24 °C à 25 °C op veel plaatsen landinwaarts. Ook op de 10e en 11e lukte het om 25 °C te halen op sommige plaatsen (in Kleine Brogel 25,9 °C op de 10e). Na een wat koeler intermezzo de dagen nadien kregen we een warme periode van de 15e t/m de 19e: aan de voorzijde van een complex lagedrukgebied over de Atlantische Oceaan stroomde warme lucht naar onze streken waarbij de temperaturen in het binnenland meer dan 25 °C haalden. Op de 17e was het maximum in Ukkel 27,1 °C, in Sint-Katelijne-Waver en Koersel ruim 28 °C. Vanaf de 20e werd het minder warm en de rest van de maand lagen de temperaturen min of meer rond het langjarig gemiddelde, op de 29e was het wel wisselvallig en fris met maxima tot 13 °C à 14 °C (Ukkel: 13,2 °C). De nacht die daarop volgde was vrij fris met minima tussen 3 °C en 6 °C op veel plaatsen. 

De zomer was bijzonder warm met een gemiddelde temperatuur in Ukkel van 19,6 °C (ref. periode 1991-2020: 17,9 °C). We beleefden de derde warmste zomer sinds het begin van de waarnemingen in 1833: de warmste zomer dateert uit 2018 met een gemiddelde temperatuur van 19,8 °C, op de tweede plaats staat de zomer van 2003 met 19,7 °C. De zomer van 1976 staat nu op plaats 4 in de reeks van warmste zomers in ons land. De gemiddelde maximumtemperatuur van de zomer 2022 bedroeg 24,7 °C, net als in 2018, deze waarde was nog 1 keer hoger, namelijk in de zomer van 1976 met 24,8 °C.
De 3 zomermaanden waren warm en de maand augustus was met een gemiddelde temperatuur van 21,4 °C zelfs recordwarm (ref. periode 1991-2020: 18,4 °C). Het vorig record dateert uit augustus 1997 met een gemiddelde temperatuur van 21,2 °C. 
In de maand juni was het nooit echt koud: slechts op enkele dagen bleven de maxima in het centrum van het land onder 20 °C. 
In de loop van de 17e trok een hogedrukgebied richting Centraal-Europa zodat een tropische luchtmassa over Frankrijk ons land bereikte. Op de 17e haalden de temperaturen reeds 29 °C tot 30 °C (Ukkel: 29,7 °C). Op de 18e werd het zeer warm in het binnenland: in Ukkel bereikte het maximum 32,6 °C wat bijzonder hoog is voor de tijd van het jaar. Op andere plaatsen was het nog warmer met maxima tot 34,8 °C in Chièvres, 34,3 °C in Koersel en 33,8 °C in Strée-lez-Huy (Modave). Aan de kust werd het veel minder warm met een maximum van 22,9 °C in Oostende, de maxima aan de kust werden al vrij snel bereikt en later op de dag koelde het af tot onder 20 °C. Aan het einde van de namiddag en het begin van de avond trok de koelere lucht stilaan ook landinwaarts zodat de grootste hitte geleidelijk aan verdreven werd. De 19e verliep een heel stuk frisser in een groot deel van het land: 16 °C tot 20 °C in de noordelijke landshelft, enkel het uiterste zuiden van het land bevond zich nog in zeer warme lucht en daar werd het nog 30 °C (Buzenol: 30,7 °C). 
Tijdens de eerste 10 dagen van de maand juli lagen de temperaturen vaak dicht bij het langjarig gemiddelde (22 °C à 23 °C in het binnenland): het weer werd overwegend beïnvloed door het Azorenhogedrukgebied waarbij onze streken zich meestal aan de oostelijke of noordoostelijke flank van deze anticycloon bevonden (zodat het niet té warm werd). Op de 7e was het wat koeler met veel bewolking, op de 8e was het eerder aan de vrij warme kant.
Op de 11e en 12e trok het hogedrukgebied vanover de Britse Eilanden via onze streken naar Zuid-Duitsland en de Alpen waardoor een zuidelijke stroming ons tijdelijk warmere en drogere lucht bracht met op de 11e temperaturen tot 25 °C en wat meer, en op de 12e en 13e waarden van lokaal meer dan 30 °C (op de 12e 31,7 °C in Passendale en 31 °C in Chièvres en op de 13e 32,6 °C in Dourbes en 31,5 °C in Gosselies). Na een koeler intermezzo tussen de 14e en de 16e gingen de temperaturen opnieuw flink omhoog: op de 17e bereikten de maxima al meer dan 25 °C, maar op de 18e en 19e voerde een zuidelijke stroming de zeer hete lucht die zich reeds dagen over het Iberisch schiereiland en Zuid-Frankrijk bevond tot over onze streken: op de 18e lagen de temperaturen meestal tussen 30 ° C en 35 °C (Ukkel: 33,7 °C), lokaal werd het warmer dan 35 °C vooral in de provincies West-Vlaanderen en Henegouwen (Lichtervelde: 36,7 °C, Hérinnes: 36,5 °C, Nechin: 36,1 °C, Passendale: 36 °C en Beitem: 35,3 °C). De dag nadien, op de 19e, werd het extreem warm met temperaturen die op vele plaatsen 38 °C à 39 °C bereikten: in Ukkel was het maximum 38,1 °C, dit is de tweede warmste dag in Brussel-Ukkel sinds het begin van de gehomogeniseerde temperatuurreeks in 1892. De hoogste temperatuur ooit in Brussel-Ukkel gemeten bedraagt 39,7 °C op 25 juli 2019. Ook elders in ons land werden op 19 juli extreem hoge maxima gemeten: de hoogste officieel gemeten temperatuur bedroeg 40 °C in Kapelle-op-den-Bos (KMI). Op andere KMI-stations werden temperaturen gemeten die dicht bij 40 °C uitkwamen: Begijnendijk 39,8 °C, Sint-Jans-Molenbeek 39,6 °C, Moere en Sint-Pieters-Rode 39,5 °C, Zele, Wevelgem, Lauwe en Dilbeek 39,4 °C en Lichtervelde 39,3 °C. Ook aan de kust was het bijzonder warm met maxima van 38,9 °C in Koksijde, 37,8 °C in Oostende en 35 °C in Zeebrugge (deze laatste waarde is des te meer opvallend aangezien het station van Zeebrugge praktisch in zee ligt). Tijdens de nacht van 18 op 19 en 19 op 20 juli bleef het eveneens warm: in Ukkel was het minimum op de 19e en 20e respectievelijk 20,4 °C en 20,5 °C, ook in Bevekom en Bièrset bleef de temperatuur tijdens deze nachten boven 20 °C, in Bièrset was het minimum van de 19e 22 °C.
De dagen nadien werd het gevoelig minder warm maar het werd zeker niet koud, enkel op de 21e bleven de temperaturen op een aantal plaatsen onder 20 °C (Ukkel: 19,5 °C), op de 24e werd het daarentegen nogmaals tropisch op vele plaatsen: in Ukkel werd het 30,5 °C, in Beitem en Passendale respectievelijk 31,5 °C en 31,9 °C. 
Augustus kende een warme start met oplopende temperaturen die op de 3e tropische waarden haalden: in Ukkel werd het 32 °C. De 4e werd het al minder warm, behalve in het uiterste zuiden van het land waar nog 34 °C werd bereikt. Vervolgens kregen we enkele minder warme dagen en ook 's nachts kon het al eens goed afkoelen: in de nacht van de 5e op de 6e daalden de temperaturen op veel plaatsen tot onder 10 °C: zo bereikte het minimum 7 °C in Melle, 4,7 °C in Diepenbeek en Genk en 4,5 °C in Elsenborn.
Vanaf de 8e ving er een nieuwe zeer warme periode aan die zou uitmonden in een hittegolf (de eerste hittegolf sinds 2020): op de 8e stegen de temperaturen al tot boven 25 °C op verschillende plaatsen (Ukkel net niet met 24,9 °C) en tussen de 10e en de 14e werd het gedurende 5 opeenvolgende dagen meer dan 30 °C in het binnenland. De hoogste maxima in die periode bereikten 32 °C à 33 °C: op de 12e haalde het maximum 32,1 °C in Ukkel, op de 14e werd het 33,4 °C in Schaffen en 33 °C in Diepenbeek en 32,9 °C in Kleine Brogel. In de hoogste delen van het land (Mont Rigi, Elsenborn, Spa, Saint-Hubert) lagen de maxima vaak tussen 26 °C en 28 °C, aan zee lukte het om in Koksijde 4 opeenvolgende dagen meer dan 30 °C te halen (van de 11e t/m de 14e). Tijdens de nachten koelde het relatief af in die periode met temperaturen die tegen de ochtend rond 17 °C à 18 °C lagen maar in landelijke gebieden soms nog meerdere graden lager (Melle bijvoorbeeld 12 °C à 13 °C). Tijdens de nacht van 14 op 15 augustus was er wat meer bewolking (wat vochtigere lucht) en bleven de temperaturen zeer hoog met minima die op sommige plaatsen boven 20 °C bleven: in Ukkel was het minimum 20,3 °C. De over het algemeen relatief goede nachtelijke afkoeling in combinatie met hoge namiddagtemperaturen leidde tot soms belangijke temperatuuramplitudes: zo was op de 13e het minimum en het maximum in Diepenbeek respectievelijk 9,8 °C en 31,8 °C.
Na de 15e kwamen de temperaturen op een wat lager niveau uit maar het was verre van koud, tussen de 22e en de 25e diende zich dan een volgende warme periode aan met op de 24e en 25e op veel plaatsen in het binnenland tropische dagen: op de 25e was het maximum in Ukkel 32,5 °C, in Kleine Brogel 32,8 °C en in Sint-Katelijne-Waver en Retie 33,3 °C. In de loop van de 25e zorgde een convergentielijn voor een windruiming vanuit het westen van het land waardoor het vanuit het westen wat minder heet werd: zo lagen de temperaturen aan het einde van de namiddag in het oosten nog (ruim) boven 30 °C terwijl het in het westen al afgekoeld was naar 24 °C tot 27 °C op de meeste plaatsen. Vanaf de 26e was het koeler met temperaturen tot 22 °C à 23 °C, de laatste dagen van de maand stegen de temperaturen in het binnenland terug tot boven de zomerse grens van 25 °C. 

 

13 augustus 2022: Dorre gele weides door een combinatie van droogte en hitte. Sinds 1 juli viel in Ukkel net geen 10 mm neerslag.
De foto werd genomen in Compogne (Bertogne - provincie Luxemburg).

Foto: Alexis Papapanayotou


Na de bijzonder warme zomer verliepen ook de eerste dagen van september zomers. De temperaturen stegen tot boven 25 °C en op de 5e werd het tropisch warm op verschillende plaatsen in het binnenland: in Ukkel bereikte het maximum 30,9 °C, in Kleine Brogel en Retie 31,1 °C en in Dourbes 30,1 °C. Na de 7e werd het duidelijk minder warm en op de 9e bleef het maximum in Ukkel met 19,3 °C voor het eerst sinds 21 juli beneden 20 °C. Tussen 22 juli en 8 september kregen wij een periode van 49 opeenvolgende dagen waarin het maximum in Ukkel iedere dag tot boven 20 °C steeg (dit was nooit eerder voorgekomen sinds de start van de gehomogeniseerde temperatuurwaarnemingen in 1892). Op de 12e en 13e was het opnieuw aan de warme kant met maxima tot 24 °C à 25 °C (meer algemeen op de 12e) en op de 14e werd de warme lucht stilaan verdreven: in het (uiterste) zuiden werd het nog 22 °C à 23 °C (Buzenol: 23,2 °C, Bièvre: 22,5 °C) terwijl de maxima in het centrum en in de noordelijke landshelft tussen 14 °C en 17 °C schommelden (Ukkel: 15,6 °C). Ook later in de maand kregen we nog een paar kille dagen: op de 26e werd het 11,8 °C in Ukkel en 12 °C à 13 °C op vele plaatsen. Enkel op de 22e werd het tijdelijk warmer met temperaturen tot 18 °C à 19 °C (lokaal: 20 °C). Door de warme start en het relatief koele einde van de maand lag de gemiddelde maandtemperatuur van september rond het langjarig gemiddelde, we merken wel een groot verschil tussen het gemiddelde van de eerste decade (19,4 °C) en de laatste decade van september (11,3 °C), we maakten met andere woorden een vrij abrupte overgang mee van zomer naar herfst.
Oktober verliep recordwarm: de gemiddelde temperatuur bedroeg in Ukkel 14,4 °C, net als in 2001 (ref. periode 1991-2020: 11,3 °C). Op plaats 3 en 4 in de reeks van warmste oktobermaanden (sinds 1833) staan oktober 2006 en 2005 met respectievelijk 14,2 °C en 14,1 °C, de vijfde warmste oktobermaand dateert uit 1921 met een gemiddelde temperatuur van 14 °C.
Tussen de 9e en de 12e waren de nachten wel ietwat aan de koele kant: de minima van de 12e lagen op vele plaatsen in Laag- en MIdden-België tussen 0 °C en 3 °C, iets hoger op de plateaus met 4,4 °C in Ukkel en 5 °C in Bièrset, in Elsenborn daalde de temperatuur tot -3,6 °C, op vele plaatsen was er vorst aan de grond. Enkele dagen later kregen we een paar erg zachte nachten. In de avond van de 16e trok een warmtefront vanuit Frankrijk doorheen ons land, daarachter stroomde zeer zachte lucht over ons land: tijdens de nacht van de 16e op de 17e lagen de minima tussen 12 °C en 15 °C en 's ochtends (17e) was het op veel plaatsen 16 °C à 17 °C! Hiermee was de toon gezet voor een bijzonder milde tweede helft van oktober: de temperaturen lagen vaak flink boven het langjarig gemiddelde, op meerdere data haalden de temperaturen 20 °C en meer. Op 29 oktober werd het zelfs extreem warm: op vele plaatsen in het binnenland bereikten de maxima 23 °C tot 25 °C (Melsbroek: 24,6 °C, Kleine Brogel: 24,5  °C, Sint-Katelijne-Waver en Chièvres: 24,4 °C). Op enkele plaatsen werd meer dan 25 °C gehaald: in Meeuwen en Dilbeek werd het 25,6 °C, in Ukkel 25,5 °C. Voor Brussel-Ukkel was het de meest laattijdige datum in het najaar waarop meer dan 25 °C werd gehaald, tot voor kort was dit 16 oktober (in 2017 en 2018). Ook de nachten bleven erg zacht: tijdens de nacht van de 27e op de 28e werd het op meerdere plaatsen niet kouder dan 16 °C met een minimum van 16,7 °C in Bièrset en 16,6 °C in Ukkel en Gosselies. 
Tijdens de eerste helft van november bleef het zacht weer aanhouden: op de eerste bereikten de maxima 16 °C à 17 °C maar ook op verschillende andere data in de eerste helft van de maand haalden de temperaturen vlot 15 °C, dat was vooral het geval op de 8e en van de 10e tot de 13e. Tussen een hogedrukzone over Centraal-Europa en een uitgebreide lagedrukzone op de Atlantische Oceaan kon erg zachte lucht ons bereiken, de warmste dag was de 12e: met brede opklaringen stegen de temperaturen op enkele plaatsen tot boven 20 °C met 20,7 °C in Stembert (Verviers) en 20,2 °C in Gemmenich (Plombières) Ook in de provincie Limburg werden hoge maxima genoteerd met onder andere 19,3 °C in Genk. Over het westen van het land verliep die 12e veel minder warm: lage bewolking en mist hielden de temperaturen daar onder controle en het was moeilijk om 10 °C te halen (9,3 °C in Passendale en Beitem, 7;1 °C in La Hestre). De tweede helft van de maand verliep minder warm, maar echt koud werd het niet. Op de 19 was het tijdelijk koeler, de temperaturen daalden in de loop van de dag over de noordelijke landshelft omdat koude lucht over Nederland dichterbij kwam. De laagste maxima op de 19e werden dan ook in het noorden van het land waargenomen: 3,2 °C in Retie en 3,8 °C in Stabroek. In de nacht van 19 op 20 november kwam het in Nederland op meerdere plaatsen tot matige vorst, in ons land bleven de temperaturen net boven het vriespunt, in Ukkel was het minimum van 20 november 2,3 °C en dit was meteen het absoluut minimum van de herfst. Het was slechts 1 keer eerder gebeurd (sinds 1892) dat de abolute minimumtemperatuur in Ukkel zo hoog bleef, namelijk in 2002. Op de 21e situeerde ons land zich nog steeds in het grensgebied tussen de koude, polaire luchtmassa over Skandinavië, Nederland en Duitsland en zachtere lucht over de Oceaan. De rest van de derde decade van november verliep zacht, tijdens de laatste novemberdagen werd het in de aanloop naar december stilaan kouder... 
Een krachtig hogedrukgebied boven het noordwesten van Rusland breidde zich begin december uit tot over Skandinavië zodat vrij koude, continentale lucht ons weer bepaalde. De eerste dagen van december lagen de temperaturen al onder het langjarig gemiddelde.(op de 3e en 4e bereikte het maximum in Ukkel respectievelijk 2,5 °C en 1,3 °C). Tussen de 6e en de 8e was het tijdelijk iets zachter doordat de stroming noordelijk werd, de maxima haalden zo'n 6 °C; Tussen de 9e en de 11e bevonden we ons in vochtige, polaire lucht met nachtvorst en temperaturen overdag rond of iets boven het vriespunt, op plaatsen waar de bewolking hardnekkig bleef, kwamen de maxima niet boven het vriespunt. Vanaf de 12e ontwikkelde zich een hogedrukkern boven Duitsland zodat de lucht droger werd met meer zon. Dit resulteerde wel in behoorlijk koude nachten. In de ochtend van de 13e vroor het matig op veel plaatsen met temperaturen tussen -5 °C en -10 °C (Ukkel: -5,2 °C), in Hoog-België lokaal strenge vorst. In de nacht van de 14e op de 15e werd het nog iets kouder met op vele plaatsen matige vorst (Ukkel: -6,4 °C, Diepenbeek: -9,7 °C). in Hoog-België vroor het streng tot lokaal zeer streng (Min <= -15 °C): in Elsenborn was het minimum -15,5 °C, in Bannmühle (Bullingen - station van het BMCB netwerk) daalde de temperatuur tot -17 °C. Ook de dagen nadien hield het koude weertype aan De koudste nacht was over het algemeen de nacht van de 17e op de 18e: in Laag- en Midden-België daalden de temperaturen op de meeste plaatsen tussen -6 °C en -10 °C, in Genk en Diepenbeek was het minimum -11 °C, strenge vorst dus  (Min <= -10 °C). In Hoog-België vroor het tussen de 15e en de 18e telkens lokaal zeer streng: in de ochtend van de 17e was het minimum -18,1 °C in Murringen en -17,5 °C in Bannmühle (beide stations van het BMCB netwerk).
Op de 18e bleven de temperaturen nog lange tijd negatief, tegen de avond werd het vriespunt bereikt en stilaan werden de temperaturen licht positief in de lage streken. In de nacht naar de 19e en op de 19e overdag bleven de temperaturen stijgen (doorzettende dooi, zachte oceaanlucht bereikte ons): in de ochtend van de 19e was het al 6 °C tot 8 °C in de meeste streken (net boven het vriespunt in de hoogste delen van het land) maar tegen de avond van de 19e werd 11 °C à 12 °C gehaald, wij bevonden ons intussen in de warme sector van een depressie. We merken nog de grote temperatuurverschillen op binnen 36 uur: zo was het in Diepenbeek op de 18e om 7 uur 's morgens -10,8 °C en op de 19e om 19 uur 's avonds +11 °C. Dit betekende de start van een periode van (zeer) zacht weer die de rest van het jaar aanhield: op de 20e werd het 11 °C à 12 °C, op de 23e was het nog zachter met op verschillende plaatsen 13 °C tot 14 °C (Sint-Katelijne-Waver en Melsbroek: 13,9 °C). Op de 26e kwamen we in maritiem polaire lucht terecht waardoor de temperaturen daalden in de loop van de dag, op de 27e overdag was het dan ook wat frisser met maxima tot zo'n 7 °C à 8 °C. Het temperatuurdipje was tijdelijk, want tijdens de laatste dagen van het jaar liepen de temperaturen terug op. Na de doortocht van een warmtefront op de 30e kwam ons land in zeer zachte subtropische lucht terecht die met een krachtige zuidwestelijke stroming werd aangevoerd. In de loop van de namiddag van de 30e begonnen de temperaturen te stijgen en deze stijging zette zich verder in de nacht naar de 31e zodat het in de ochtend van de 31e 15 °C à 16 °C was op vele plaatsen (Ukkel:16,2 °C om 7 uur), bijzonder warm voor eind december dus! Overdag bleven de temperaturen aanhoudend zeer hoog, in Ukkel bereikte het maximum 16,3 °C, elders werd lokaal meer dan 17 °C gehaald (Sint-Katelijne-Waver: 17 °C, Diepenbeek: 17,5 °C). Het absoluut decemberrecord werd in Ukkel niet gebroken, op 16 december 1989 werd immers 16,7 °C gemeten. 
De koude eerste helft van december en de (zeer) zachte periode die volgde, hebben mekaar gecompenseerd zodat de gemiddelde temperatuur in december het langjarig gemiddelde benaderde.

Tabel 1 : gemiddelde maandtemperaturen (in °C) te Ukkel in 2022 (TT), de normaalwaarden (NORM : ref. periode 1991-2020) en de afwijking tov de normaalwaarden (δ)

 2022

TT 

NORM 

δ 

jan 

4,3 

3,7 

+0,6 

feb 

6,6 

4,2 

+2,4 

mrt 

8,6 

7,1

+1,5 

apr 

10,1 

10,4 

-0,3 

mei 

15,1 

13,9

+1,2 

jun 

 17,7

16,7

+1 

jul

19,6  18,7 +0,9 

aug

 21,4 18,4 +3 

sep

 14,9 15,2 -0,3 

okt

14,4  11,3 +3,1 

nov

9,1  7,2 +1,9 

dec

4.2  4,3  -0.1

 


 2. Aantal dagen met karakteristieke temperatuur

In Ukkel waren er 116 warme dagen (Max >= 20 °C) het voorbije jaar (ref. periode 1991-2020: 96 d).
De eerste warme dag deed zich in Ukkel voor op 12 april (elders in het land op sommige plaatsen reeds op 22 maart). In de loop van de maand mei volgden in Ukkel nog 13 warme dagen wat het totaal voor de lente op 14 bracht (ref. periode 1991-2020: 15,9 d). 
Tijdens de weerkundige zomer waren er 81 warme dagen. Dit is de tweede hoogste waarde sinds 1892, enkel in 2003 lag dit aantal met 85 nog hoger.
In juni, juli en augustus waren er respectievelijk 21, 29 en 31 warme dagen (langjarig gemiddelde is respectievelijk 17 d; 23,7 d en 23,9 d). Voor de maand augustus was het laagste maximum 21,2 °C gemeten op de 27e, er waren met andere woorden geen koele dagen in augustus. Het was de eerste keer sinds 1892 dat het in Ukkel in augustus iedere dag meer dan 20 °C werd. 
In de herfst kregen we in totaal 21 nog warme dagen: 12 in de eerste helft van september (wij beleefden toen de uitloper van een bijzonder warme zomer) en nog 9 in de bijzonder warme tweede helft van oktober. Een warme dag in de tweede helft van oktober is helemaal geen uitzondering, het is voornamelijk de lange duur van de warme periode die merkwaardig is. We merken nog op dat de temperatuur van 14 september t/m 17 oktober (34 opeenvolgende dagen) geen enkele keer 20 °C bereikte. 

Het aantal zomerse dagen (Max >= 25 °C) bedroeg in Ukkel 48 (ref. periode 1991-2020: 29,9 d). 
De eerste zomerse dag kwam het voorbije jaar voor op 15 mei in Ukkel, in totaal telde de lente 4 zomerdagen in Ukkel. 
De weerkundige zomer telde 36 zomerse dagen (normaal: 23,9 d): 7 in juni, 10 in juli en maar liefst 19 in de recordwarme augustusmaand.  
In de herfst kwamen er nog 8 zomerse dagen voor: 7 in de eerste helft van september en 1 bijzonder late op 29 oktober!

Er waren 13 hittedagen in Ukkel (Max >= 30 °C) (ref. periode 1991-2020: 5,3 d): in juni was er 1 hittedag, in juli 3, in augustus 8 en in september nog 1. In augustus kregen we een hittegolf van de 9e t/m de 16e met 5 opeenvolgende hittedagen tussen de 10e en de 15e (Ukkel). Naast de hittegolf kregen we nog enkele korte periodes van intense hitte, de meest in het oogspringende was de periode 18-19 juli met op de 19e maxima tot 38 °C à 39 °C (zie hoger).

Er waren 3 tropische nachten in Ukkel (Min >= 20 °C): 19 en 20 juli en 15 augustus.  

3 april 2022: Haspengouw na een koude vriesnacht met luchttemperaturen die daalden tot
-4 °C à -5 °C in die streek. In Ukkel was het minimum -2,9 °C (laagste minimum van het voorjaar hier).
Foto : Karel Holvoet

Het aantal vriesdagen (Min < 0 °C) bedroeg te Ukkel 28 (ref. periode 1991-2020: 39,4 d).
Januari telde 8 vriesdagen, februari 3, maart 4 en april 2. Het ging steeds om lichte vorst, het laagste minimum in het voorjaar werd in Ukkel bereikt op 3 april met -2,9 °C. 

In het najaar waren er nog 11 vriesdagen in Ukkel: de eerste vriesdag kwam voor op 8 december. De laagste temperatuur van het jaar was -6,8 °C en werd gemeten op 18 december.
Tijdens de weerkundige herfst vroor het niet in Ukkel, het was de 11e keer sinds 1892 dat de herfst hier zonder vorst verliep.

In Ukkel waren er geen winterse dagen (Max < 0 °C) (ref. periode 1991-2020: 6,1 d). Tijdens de koude periode in december kwam de temperatuur in Ukkel steeds boven het vriespunt uit: het maximum bereikte +0,1 °C op 9, 13 en 14 december. 


 3. De neerslag

2022 was een droog jaar: in Ukkel viel in totaal 701,4 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 837,1 mm) waarmee dit jaar op plaats 49 komt in de reeks van droge kalenderjaren sinds 1833. Zowel de lente als de zomer verliepen zeer droog. Om een droger jaar terug te vinden, moeten we terugkeren naar 2018 toen 650,2 mm neerslag gemeten werd.
Ukkel is uiteraard niet respresentatief voor het hele land. Het KMI noteerde in 2022 een neerslagtotaal van 569,4 mm in Ransberg (Kortenaken) en slechts 523,8 mm in La Plante (Namen). Er waren ook plaatsen waar het natter was dan in Ukkel: zo viel in Assebroek (Brugge) 787,1 mm neerslag. Uiteraard was het ook in Hoog-België natter: in Sugny (Vresse-sur-Semois) noteerde het KMI in 2022 1.102,9 mm neerslag. 

Toch ging 2022 nat van start: de eerste 10 dagen van januari gaven in Ukkel 55,8 mm neerslag (terwijl het maandtotaal 67,2 mm bedroeg). Op de 2e trokken 's avonds een aantal felle buien doorheen het land die op een aantal plaatsen schade veroorzaakten, op de 3e bepaalde een vrij actieve storing het weer met de meeste neerslag in de zuidelijke landshelft: 31,6 mm in Gouvy, 34,5 mm in Bièvre en 38,2 mm in Buzenol. in Ukkel viel op de 2e en 3e respectievelijk 12 mm en 13,5 mm neerslag. In de ochtend van de 4e verliet de actieve storing stilaan ons land. Ook op de 8e trok een vrij actieve neerslagzone over het land: in Ukkel viel 16,9 mm, in Mont Rigi 25,9 mm en in Bièvre 28,8 mm. 
Vanaf de 9e waren er zwakke luchtdrukstijgingen maar het is vooral vanaf de 10e dat er zich een krachtig hogedrukgebied opbouwde over West-Europa. Ons weer bleef onder hogedrukinvloed tot ongeveer de 25e januari. Dit had als gevolg dat er tussen de 10e en de 25e weinig of geen neerslag viel in ons land: soms bracht een zwakke storing wat lichte neerslag of vielen er een paar lichtere buitjes maar de hoeveelheden bleven beperkt. Tijdens de laatste dagen van januari brachten storingen ons terug af en toe neerslag maar de hoeveelheden bleven vrij beperkt, vermeldenswaardig is de neerslag van de 31e in de Oostkantons en de Hoge Venen: in Elsenborn viel 22,0 mm, in Mont Rigi 28,1 mm. 
Begin februari zette het wisselvallige weer zich verder, voornamelijk de 6e verliep zeer nat (actieve storing met veel regen en wind trok doorheen het land): in Ukkel viel 21,3 mm neerslag, in Sint-Katelijne-Waver 25,3 mm, 36,7 mm in Mont Rigi, 40 mm in Bièvre en 44,4 mm in Sugny (Vresse-sur-Semois). Ook tijdens de onstuimige periode tussen 16 en 21 februari regende het geregeld: deze 6 opeenvolgende dagen gaven 28,3 mm neerslag in Ukkel. 
Vanaf 26 februari en gedurende een groot deel van de maand maart werd het weer in onze streken bepaald door hogedrukgebieden. Er viel bijzonder weinig neerslag. Tussen de 11e en 16e maart slaagden zwakke storingen erin om tot onze omgeving door te dringen, ze gaven hier en daar wat neerslag maar grote hoeveelheden bleven uit (meestal hooguit enkele mm neerslag). Op de 15de zorgde een storing die van Centraal-Frankrijk naar Duitsland trok ook over de zuidoostelijke helft van ons land voor wat meer neerslag: in Saint-Hubert viel 12 mm, in Buzenol 11,6 mm, in Gouvy 9,6 mm. Op de 20e trok een koude put van oost naar west doorheen ons land met enkele winterse buien maar veel neerslag leverde dit niet op, in Ukkel viel 1,5 mm. Dit resulteerde uiteindelijk in een extreem droge maand maart: in Ukkel viel 2,2 mm neerslag, het vorig record van droogste maart dateert uit 1993 toen er 4,2 mm viel. 
Ook de maand april was eerder aan de droge kant: in de eerste 10 dagen beïnvloedden enkele Atlantische depressies met bijbehorende storingen het weer: in de eerste 10 dagen viel in Ukkel 23 mm neerslag. Op de 8e zorgde een storing verbonden aan een actieve depressie die over het noorden van Frankrijk trok in de zuidelijke helft van ons land voor behoorlijk wat neerslag: het dagtotaal van Buzenol was 21,1 mm, in Bièvre en Gouvy viel respectievelijk 14,5 mm en 13,6 mm. Ook op de 13e trok nog een storing over het land met vooral in het centrum en oosten periodes van regen, tijdens de rest van de maand waren het opnieuw overwegend hogedrukgebieden die ons weer bepaalden, enkel op de 25e zorgde een hoogtedepressie voor onstabiliteit en een aantal (onweers)buien: in Ukkel gaf dit 10,6 mm, in Beitem 13 mm en in Bièrset 9 mm, op andere plaatsen bleef het dan weer overwegend droog.
Tijdens de ruime eerste helft van de maand mei bleef het overwegend droge weer aanhouden, het zag er zelfs naar uit dat wij de tweede droogste lente zouden beleven sinds het begin van de meetreeks, De tweede helft van de maand mei werd echter wisselvalliger: in de nacht van de 18e op de 19e en op de 19e trokken enkele onweerszones doorheen het land met felle neerslag, hagel en windstoten, ook op de 20e trokken er nog onweersbuien door ons land. Tussen de 18e en de 20e viel in Ukkel bijna 34 mm neerslag. Ook de rest van de maand behield het weer een wisselvallig karakter, vooral op de 23e en 24e was het opnieuw erg buiïg wanneer een depressie vanuit Frankrijk over onze streken noordwaarts trok: dit gaf nog eens 25,5 mm in Ukkel over deze 2 dagen. 
De weerkundige lente (maart, april en mei) leverde uiteindelijk 108,8 mm neerslag op in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 165,6 mm). Ruim 60 % van die neerslag viel in de laatste 12 dagen van de lente (19-31 mei). Tussen 1 maart en 18 mei viel in Ukkel amper 40,6 mm neerslag.  
In Kapelle-op-den-Bos gaf de lente als geheel 61,6 mm neerslag, in Ransberg was dat 58 mm. 
Aan het einde van de lente was de natuur al zeer droog (niet alleen door een tekort aan neerslag maar ook door een bijzonder hoge zonneschijnduur tijdens dit seizoen: zie verder). Na de droge lente volgde ook nog eens een droge zomer. 
Het neerslagtotaal voor de zomer bedroeg in Ukkel 110,6 mm (ref. periode 1991-2020: 234,2 mm). 
Juni had het grootste aandeel in de zomerneerslag
in Ukkel: er viel 87,6 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 70,8 mm). De neerslag viel in juni voornamelijk in de eerste 10 dagen van de maand en tijdens de laatste week. Op de 5e trok een thermisch lagedrukgebied vanuit Frankrijk over ons land, dit ging gepaard met lokaal intense regen- en onweersbuien die overlast veroorzaakten: in de ochtendperiode kreeg het grensgebied tussen West- en Oost-Vlaanderen lokaal veel neerslag te verwerken met bijvoorbeeld 68 mm in Zomergem. Rond de middag viel er intense neerslag in Andenne en omgeving, later ook in onder andere Hannut, Landen, Zoutleeuw en Gingelom. In Andenne werd een dagsom van 84,3 mm gemeten, ook in Zoutleeuw viel 70 mm tot 80 mm neerslag. Op de 8e trok een occlusie doorheen het land met zo'n 10 mm tot 20 mm neerslag (Ukkel: 20,6 mm). Vanaf de 23e/24e werd ons weer beïnvloed door een thermische depressie vanover Frankrijk, dit bracht buien met lokaal veel neerslag, op de 25e trok een koufront doorheen het land. Op de 23e noteerde men 34,5 mm neerslag in Retie, 33,3 mm in Sint-Katelijne-Waver en 26 mm in Melsbroek. Ook tijdens de laatste dagen van juni bleef het nog wisselvallig, in de loop van de 30e bracht een golvende storing ons enige tijd regen (het zou de voorlopig laatste regen van enige betekenis op grote schaal zijn voor meerdere weken...). 
Tijdens de maanden juli en augustus regende het extreem weinig: het duo juli-augustus leverde in Ukkel 23 mm neerslag op, dit totaal was nooit eerder zo laag (het vorig record dateert uit 1921 met 25,8 mm in dezelfde periode). Tussen 1 juli en 15 augustus viel in Ukkel slechts 9,2 mm neerslag (gemiddeld: 112,4 mm). We moeten terugkeren naar 1911 om een lagere waarde terug te vinden voor dezelfde periode; In 1911 viel in die periode 8,1 mm neerslag. 
Bekijken we de maanden juli en augustus afzonderlijk, dan gaf juli 5,2 mm neerslag en augustus 17,8 mm. De maand juli komt op de tweede plaats in de reeks van droge julimaanden in Brussel-Ukkel (sinds 1833): de droogste blijft juli 1885 met amper 2,9 mm. 
Het was niet alleen in Ukkel, maar ook in de rest van het land zeer droog in juli en augustus: in de maand juli was het neerslagtekort het meest uitgesproken in Belgisch Lotharingen (5 % van het langjarig gemiddelde) terwijl in augustus Brabant het droogst was (15 % van het langjarig gemiddelde). Door het stabiel karakter van het weer waren er opvallend minder onweders en evenmin veel data met grote dagsommen. Op het KMI in Ukkel werd tijdens de weerkundige zomer slechts op 1 dag een neerslagsom van meer dan 20 mm gemeten (waarnemingsperiode 8 u - 8 u), dat was op 8 juni met 20,6 mm (ter vergelijking: in de kletsnatte zomer 2021 werd op 7 data een dagsom van meer dan 20 mm gemeten in Ukkel).
Toch viel er op enkele data lokaal veel neerslag. Op 20 juli trokken 's avonds intense buien over de Westhoek met lokaal tot 70 mm neerslag in de streek van Proven en Watou. Vermeldenswaardig is eveneens de wolkbreuk die zich voordeed in het Gentse op 17 augustus: vooral het noorden en westen van de stad kreeg de volle laag met een neerslagtotaal tot plaatselijk 60 mm in Mariakerke op vrij korte tijd, het KMI mat in Gent-Sterre 47,2 mm. 

Beschouwen we de periode 1 maart - 31 augustus (6 opeenvolgende maanden), dan stellen we vast dat in die periode 219,4 mm neerslag waargenomen werd in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 399,9 mm), hetzij zo'n 55 % van het langjarig gemiddelde. Dit is een belangrijk tekort, zeker over zo'n lange periode. Op sommige plaatsen viel minder neerslag dan in Ukkel: zo registreerde het KMI in Kapelle-op-den-Bos slechts 155,5 mm. De intense droogte die we beleefden, werd niet enkel veroorzaakt door een tekort aan neerslag maar evenzeer door het uitgesproken zonnig karakter van het weer en de hoge verdamping. Dit jaar sluit aan bij de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 toen wij ook met droogteperiodes geconfronteerd werden (het jaar 2021 paste niet in de rij, toen was het juist bijzonder nat). 
In de maand september werd het neerslagtekort van de maanden voordien voor een gedeelte 'goedgemaakt': zo noteerde men in Kapelle-op-den-Bos 147,1 mm neerslag (tegenover 155,5 mm over de 6 maanden die voorafgingen). 

19 mei 2022: een regengordijn (inclusief hagel) nadert onze hoofdstad, met een matige onweersactiviteit
Foto: Philippe MIevis

Na de bijzonder droge maanden juli en augustus werden de condities begin september inderdaad stilaan wisselvalliger: 
Op de 14e sleepte een storing over ons land met vooral in het noordwesten veel neerslag: in Assebroek viel 29,1 mm neerslag, in Middelkerke 19 mm. Ten zuiden van de storing was het onstabiel met onweersbuien: in de zuidelijke landshelft viel lokaal 40 tot 50 mm neerslag (Saint-Hubert: 47 mm). 
In de loop van de 23e bereikte een storing ons land die zich - ook nog in de loop van de 24e - slechts zeer traag naar het oosten verplaatste, vooral in het westen viel vrij veel neerslag terwijl dit in het centrum en oosten duidelijk minder het geval was. In Middelkerke werd op de 23e 35 mm neerslag waargenomen, in Assebroek 36,1 mm.
Praktisch overal in het land was de maand september natter dan gemiddeld, het meest uitgesproken teveel werd waargenomen in de Polders met 230 % van het langjarig gemiddelde. In Assebroek (Brugge) viel 185,6 mm neerslag. In Ukkel viel in totaal 104,8 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 65,3 mm). 
Oktober verliep overal in het land droger dan gemiddeld, maar kende wel een natte start: de 1e verliep wisselvallig met een aantal lokale buien, op de 2e bracht een neerslagzone vooral over de zuidelijke landshelft vrij veel regen: in Buzenol werd 17,6 mm gemeten, in Lacuisine 23 mm. Nadien brak een periode aan met overwegend hogedrukinvloeden en als er al eens een storing passeerde, was dit in sterk verzwake vorm met dus beperkte neerslaghoeveelheden. Vanaf de 13e kregen we te maken met zuidwestelijke luchtstromingen onder invloed van depressies over de Atlantische Oceaan voor enkele dagen, met geregeld neerslag, zij het dat er over het algemeen geen zeer grote hoeveelheden vielen. De laatste dagen van oktober bleef het meestal droog, storingen lagen vaak net ten westen van onze streken. 
Gedurende de maand november varieerden de neerslaghoeveelheden nogal in het land: over het centrum en het oosten verliep november in de meeste streken droger dan gemiddeld, de grootste afwijkingen deden zich voor in 'Tussen Samber en Maas' en in Belgisch Lotharingen. In de provincie West-Vlaanderen en meer uitgesproken nog in delen van de kuststreek was de maand dan weer behoorlijk nat (vooral de Oostkust). In het KMI-station van Assebroek (Brugge) leverde de maand november  In Ukkel gaf november in totaal 64,6 mm (ref. periode 1991-2020: 76,2 mm), het grootste deel van de maandsom viel in de tweede maandhelft: tussen de 15e en 21e viel in Ukkel 34,4 mm neerslag. 
De herfst als geheel gaf in Ukkel 210,1 mm neerslag (ref. periode 1991-2020: 209,3 mm). 
Tijdens de koude eerste helft van december viel over het algemeen weinig neerslag: op de 5e bracht een storing vooral ten zuiden van Samber en Maas winterse neerslag, ook in de provincie Limburg viel lokaal wat sneeuw. Tijdens de dagen daarna kwamen lokaal nog (winterse) buien voor. Op de 14e trok een actieve storing over het noorden van Frankrijk, dit gaf hier en daar wat lichte sneeuwval in het zuiden van ons land maar de hoeveelheden waren beperkt. 
Tegen de avond van de 18e bereikte een neerslagzone het westen van het land: er viel regen op een bevroren grond met gladheid tot gevolg. Het was de start van een behoorlijk natte periode. Tussen de 18e en de 31e viel in Ukkel in totaal 98,8 mm neerslag, in Bièvre viel in dezelfde periode zelfs 163,3 mm. De 21e was vooral in de zuidelijke landshelft behoorlijk nat met een dagtotaal van 48,6 mm in Bièvre, 38 mm in Florennes en 26,1 mm in Elsenborn. De grootste dagsom in Ukkel in de laatste weken van het jaar vinden we terug op de 25e met 23,1 mm, op diezelfde dag werd in Koersel 29,7 mm gemeten. 

Over het algemeen kunnen we stellen dat het jaar 2022 weliswaar een droog jaar is geweest, maar tijdens de laatste maanden werd het tekort minder groot: in september en december noteerde het KMI in Ukkel respectievelijk 104,8 mm en 110,5 mm neerslag. We zien dit ook op andere plaatsen: in Assebroek (Brugge) viel in de maanden september, november en december in totaal 418,1 mm neerslag terwijl het jaartotaal 787,1 mm was.

  

  11 januari 2022: sneeuwdek in de Hoge Venen onder een stralende zon. 
Foto: Xavier Lizin

De neerslagfrequentie was erg laag in 2022: het aantal dagen met meetbare neerslag (>= 0,1 mm) was te Ukkel 148 (ref. periode 1991-2020: 190 d). Dit is de tweede laagste waarde sinds het begin van de metingen in 1833. De laagste neerslagfrequentie werd genoteerd in 2018 met 142 neerslagdagen in Ukkel. 

In de eerste 2 maanden van het jaar lag het aantal neerslagdagen rond het langjarig gemiddelde: 16 en 17 neerslagdagen in respectievelijk januari en februari (ref. periode 1991-2020: resp. 18,9 d en 16,9 d). 

Tijdens de weerkundige lente waren er in Ukkel 23 dagen met meetbare neerslag (ref. periode 1991-2020: 43,5 dagen). In maart viel er slechts neerslag op 4 dagen (enkel in maart 1993 was dit aantal met 3 nog lager). Ook in april was de neerslagfrequentie met 8 neerslagdagen aan de lage kant. In de maand mei tenslotte regende het op 11 dagen in Ukkel, overwegend in de tweede helft van de maand.  

Ook tijdens de zomer was de neerslagfrequentie erg laag: er waren 24 neerslagdagen (ref. periode 1991-2020: 42,6 d). De maand juni telde 14 neerslagdagen, juli en augustus telkens slechts 5. In juli en augustus samen waren er dus slechts 10 dagen met meetbare neerslag (ref. periode 1991-2020: 28,6 d), dit was sinds het begin van de meetreeks (in 1833) slechts 1 keer eerder voorgekomen, in 1835. 

In de herfst waren er 50 neerslagdagen (ref. periode 1991-2020: 48,5 d). Vooral in de regenachtige maand september regende het frequent met 20 neerslagdagen, de vrij droge oktobermaand zagen we ook in het aantal dagen met neerslag: op 13 dagen viel regen, iets minder dan het langjarig gemiddelde. In november regende het op 17 dagen. 

In december viel neerslag op 18 dagen, voornamelijk geconcentreerd in de tweede maandhelft. 

De langste periode zonder neerslag deed zich in Ukkel voor tussen 20 augustus en 2 september (14 opeenvolgende dagen). Ook tussen 26 februari en 10 maart (13 opeenvolgende dagen) werd hier geen neerslag waargenomen. Er waren nog enkele periodes van minstens 10 opeenvolgende dagen zonder meetbare neerslag: van 14 t/m 24 april en van 6 t/m 16 augustus (telkens 11 opeenvolgende dagen). Daarnaast waren er langere periodes met zeer weinig neerslag, de meest opmerkelijke was voor Ukkel de periode tussen 26 februari en 19 maart (22 opeenvolgende dagen) met slechts 0,1 mm neerslag. Tussen 26 april en 15 mei (20 opeenvolgende dagen) viel er amper 0,8 mm neerslag in Ukkel. Ook elders in het land waren er lange periodes met weinig of geen neerslag: in het KMI-meetstation in de Antwerpse haven viel geen neerslag van 14 april t/m 15 mei (32 opeenvolgende dagen). 

In Ukkel was de neerslag geheel of gedeeltelijk vergezeld van sneeuw gedurende 3 dagen in 2022 (ref. periode 1991-2020: 16,9 d): 20 maart, 1 april en 5 december. Op 20 maart bracht een storing (koude put) enkele winterse buien met smeltende sneeuw waarbij het heel lokaal eventjes wit werd.  
In de nacht van 31 maart op 1 april trok een storing met winterse neerslag (smeltende sneeuw en ook wat sneeuw) door ons land, vooral in de hoger gelegen delen werd ook een gesloten sneeuwdek gevormd, zoals bijvoorbeeld op de hogere delen in het centrum van het land en in de Vlaamse Ardennen. In Ukkel bereikte de dikte van de sneeuwlaag zo'n 5 cm in de voormiddag van 1 april (het was meteen de dikste sneeuwlaag van het jaar voor Ukkel, ook in 2021 werd het grootste sneeuwdek in Ukkel waargenomen in de eerste decade van april). Op het plateau van de Hoge Venen begon zich in de loop van de 31e een sneeuwlaag te vormen, de maximale dikte bereikte tussen 12 en 15 cm in de eerste dagen van april. Op 8 april viel (smeltende) sneeuw in Hoog-België, de sneeuwlaag bereikte tot 10 cm in de Hoge Venen. 
In de Ardennen en de Hoge Venen waren er ook in de eerste maanden van het jaar periodes met een sneeuwdek. In de Hoge Venen lag er in januari sneeuw van de 4e t/m de 29e en op de 31e. De maximale dikte van de sneeuwlaag bereikte 25 cm tot 30 cm op de 9e en de 10e in de hoogste delen van het land (gebieden >600 meter), de meerste sneeuw nabij de Duitse grens. Op de 29e kwamen wij in een warme sector terecht zodat het flink dooide, op de 30e bleven er uiteindelijk enkel nog sneeuwresten over. In de loop van de nacht naar de 31e toe viel terug sneeuw in Hoog-België, opnieuw vooral in de Hoge Venen en in de gebieden dicht bij de Duitse grens. Er kwam een sneeuwdek tot stand van zo'n 15 à 20 cm maar dit zou niet lang standhouden. Begin februari bereikten zachte luchtmassa's ons land zodat de sneeuw voor een groot deel verdween. In de loop van de maand werden nog een paar keer relatief kleine sneeuwdiktes gemeten, vermeldenswaardig is nog de sneeuwdikte van 7 à 8 cm gemeten op de 10e en 11e februari in Mont Rigi: een golvend koufront bracht in de loop van de 10e verse sneeuw in de streken boven 400 meter.
In het najaar moesten we wachten tot de ochtend van 20 november om de eerste sneeuwvlokken te zien in ons land, in de Hoge Venen en de Oostkantons. De eerste sneeuw van betekenis kregen we in Hoog-België in de eerste dagen van december. Op de 2e viel winterse neerslag boven 400 meter met een dun sneeuwdek op een aantal plaatsen, zoals in de omgeving van Spa, Jalhay en Botrange. In de loop van de 4e bereikte een winterse neerslagzone ons in de avond vanuit het zuiden van het land, in de loop van de nacht van 4 op 5 december bracht deze in grote delen van Wallonië sneeuw, in de ochtend van de 5e viel ook wat sneeuw in onder andere delen van Limburg en in de Vlaamse Ardennen, in Ukkel werden enkel wat sneeuwsporen waargenomen. De sneeuwlaag bereikte in Hoog-België over het algemeen 5 tot 10 cm en lokaal tot meer dan 10 cm (ruim 13 cm in Mont Rigi op de 5e). Vooral op de hoogste delen (> 600 meter) bleef de sneeuwlaag meerdere dagen liggen, op de Hoge Venen zo'n 10 cm. In de loop van de 14e bracht een storing ten zuiden van ons land hier en daar een beetje sneeuw in het zuiden van ons land (beperkte hoeveelheden). 
In de nacht van de 15e op de 16e viel wat regen op een bevroren ondergrond en hier en daar wat lichte sneeuw. Tegen de ochtend van de 19e trad in Hoog-België de dooi in en smolt het sneeuwdek geleidelijk aan. Er kwam geen nieuw sneeuwdek meer tot stand in de laatste dagen van het jaar.


  4. De zonneschijnduur

Het afgelopen jaar was zeer zonnig: in Ukkel scheen de zon in totaal 1.974,1 uur (ref. periode 1991-2020: 1.603,7 uur).
Vooral de periode maart - augustus was extreem zonnig: het weer werd in die periode overwegend bepaald door hogedrukgebieden met vaak droog en uitgesproken zonnig weer.

In de maand januari scheen de zon in Ukkel 50,5 uur
 (ref. periode 1991-2020: 59,1 uur): vooral tussen de 11e en de 15e scheen de zon geregeld in Ukkel, hoewel dit niet altijd in alle streken het geval was (soms bleef de bewolking hardnekkig onder een sterke temperatuursinversie). De maand februari verliep behoorlijk zonnig met 91,7 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 72,9 uur zon): tussen de 11e en 13e kregen we redelijk wat zon, en tijdens de laatste dagen van de weerkundige winter (26-28 februari) werd met een zuidoostelijke stroming droge landlucht aangevoerd wat eveneens resulteerde in behoorlijk zonnige dagen (ruim 28 uur zon tijdens deze 3 dagen). 

Tijdens de weerkundige lente scheen de zon in Ukkel in totaal 674,5 uur (ref. periode 1991-2020: 495,3 uur). We beleefden de derde zonnigste lente sinds het begin van de waarnemingen in 1887: de zonnigste lente blijft deze van 2020 met 740,8 uur zon. Op plaats 2 in de reeks van zonnigste lentes staat het voorjaar van 2011 met 707,3 uur zon.
De maand maart was met 227,2 uur zon de zonnigste sinds 1887 (ref. periode 1991-2020: 125,8 uur zon). Het vorig record dateert uit maart 1931 met 213,8 uur zon. Vooral van de 3e t/m de 11e en van de 21e t/m de 26e scheen de zon uitbundig met respectievelijk 91,6 en 64,8 uur zon.  
Ook de maanden april en mei verliepen zeer zonnig, vooral de maand mei kende een hoge zonneschijnduur met 256,1 uur zon (ref. periode 1991-2020: 198,3 uur zon).  

Na de lente was ook de weerkundige zomer bijzonder zonnig met 779,2 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 594,9 uur). Het werd de vierde zonnigste zomer sinds 1887: het was nog zonniger in de zomers van 1947, 1959 en 1976.
De 3 zomermaanden waren erg zonnig: in juni scheen de zon in totaal 238,7 uur, in juli 276,6 uur en in augustus 263,9 uur (ref. periode 1991-2020: respectievelijk 199,3 uur; 203,2 uur en 192,4 uur). Lange sombere periodes kwamen niet voor, de meest uitgesproken zonnige decades waren de tweede decade van juni en van juli en de eerste decade van augustus. 
We merken op dat de zon in de eerste 8 maanden van 2022 maar liefst 1.596 uur geschenen heeft in Ukkel, hiermee komen we praktisch aan het langjariggemiddeld jaartotaal uit (1.604 uur).

De herfst kende een normale zonneschijnduur met in totaal 338,8 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 332,9 uur) 
September was ietwat aan de sombere kant met 136,1 uur zon (ref. periode 1991-2020: 154,5 uur), vooral tussen de 9e en 18e (10 opeenvolgende dagen) was het erg somber met 26,3 uur zon. Oktober was aan de zonnige kant met 132,6 uur zon (ref. periode 1981-2020: 112,6 uur). In november was de zonneschijnduur met 70,2 uur zon normaal (ref. periode 1991-2020: 65,8 uur).

December verliep iets somberder dan gemiddeld met 37,9 uur zon in Ukkel (ref. periode 1991-2020: 48,6 uur). De meeste zon kregen we in de koude periode van de 12e t/m de 17e: 27,2 uur in Ukkel. In de periode die volgde (18e tot het einde van de maand) was het weer verstoord met geregeld doortocht van storingen en weinig zon: in Ukkel liet de zon zich 4,4 uur zien in de laatste 14 dagen van het jaar.


16 juni 2022: na een eerste junidecade met behoorlijk wat neerslag, knapte het weer op in de tweede decade.
De foto werd genomen in Sivry-Rance (Bot van Henegouwen)
Foto: Catherine Marique

1002 bezoekers online

Wie zijn wij ?

In het kielzog van MeteoBelgique zag MeteoBelgië een paar jaar later in 2006 het levenslicht. MeteoBelgië heeft kunnen profiteren van het groeiproces en de vermaardheid van zijn grote broer om aan de Nederlandstalige gemeenschap van ons land een betrouwbare website voor te stellen op het gebied van weersvoorspellingen, klimaatanalyses en realtime waarnemingen.

Volg ons

FacebookTwitter