Temperatuur en hoogte
Niveau : beginneling
In de stratosfeer
In de stratosfeer, waarin zich de ozonlaag bevindt, wordt de absorptie van de ultraviolette stralen van de zon omgezet in warmte, dus, de lucht wordt direct opgewarmd door de zon. Dit is de voornaamste reden waarom de temperatuur toeneemt naarmate men hoger gaat in de stratosfeer.
In de troposfeer
Bron van warmte
Om goed de temperatuurafname met de hoogte te kunnen begrijpen in de troposfeer, is het belangrijk te weten dat de lucht niet direct door de zon wordt opgewarmd. De zonnestralen bereiken het aardoppervlak of de zee en warmen deze op. Deze warmte wordt nadien overgedragen aan de atmosfeer. Dit houdt in dat de luchtlagen nabij het aardoppervlak (de warmtebron) gemiddeld gesproken het warmst zijn. Hoe hoger in de troposfeer (lees: hoe verder van die warmtebron), hoe meer de lucht afkoelt.
Druk
In de troposfeer, onderste laag van de atmosfeer, waarin zich de meeste meteorologische fenomenen voordoen, is de hierboven vermelde oorzaak niet de enige die zorgt voor een afname van de temperatuur met de hoogte. De temperatuur varieert immers ook in functie van de druk. Zonder aanvoer of verlies van warmte aan de luchtmassa, zal deze opwarmen wanneer ze samengedrukt wordt en afkoelen in het tegenovergestelde geval, men spreekt van winst of verlies van adiabatische warmte.
Op zeeniveau (niveau 0), waar men de ganse atmosfeer boven zijn hoofd heeft, is de druk het hoogst (gemiddeld 1013 hPa), wat maakt dat de lucht meer samengedrukt is. Hoe hoger men stijgt, hoe minder lucht zich boven ons hoofd bevindt, en dus daalt de druk. Gemiddeld gesproken bedraagt de druk nog 850 hPa op 1500 meter, 700 hPa op 3000 meter, 500 hPa op 5500 meter, 300 hPa op 9200 meter enz, wat dus betekent dat de lucht op die respectievelijke niveau's steeds minder samengedrukt is dan op zeeniveau.
ter info : de druk daalt ongeveer 1 hPa per 8 meter stijging.
Stijgende en dalende luchtbewegingen
Wanneer de lucht wordt opgewarmd door het aardoppervlak of door het wateroppervlak heeft deze de neiging om te stijgen, dit zijn wat men noemt convectieve luchtbewegingen. Terwijl de lucht stijgt, komt deze in zones met lagere druk terecht en wordt deze bijgevolg minder samengedrukt. Daardoor koelt de lucht adiabatisch af. Aangezien de lucht niet kan blijven stijgen tot in het oneindige, worden deze stijgende luchtbewegingen gecompenseerd door dalende luchtbewegingen. Hierbij gebeurt dan het omgekeerde: de dalende lucht komt in zones waar de druk toeneemt en wordt dus samengedrukt, de lucht warmt adiabatisch op. Dit draagt er eveneens toe bij dat het warmer is op lagere hoogte.
Cumulus die tracht door een stratocumulusdeken te breken
Een voorbeeld van de opeenstapeling van onstabiele luchtlagen en een (iets) stabielere luchtlaag
Foto : R. Vilmos (Augustus 2006)
Uiteraard werd hierboven enkel het basismechanisme verduidelijkt. De beweging van de luchtsoorten evenals de dagelijkse opwarming overdag en de afkoeling 's nachts maken de zaken ingewikkelder. De daling van de temperatuur met de hoogte in de troposfeer kan meer of minder groot zijn, soms kennen we zelfs een temperatuurtoename met de hoogte, we spreken dan van een temperatuursinversie. De graad van stabiliteit of onstabiliteit van de atmosfeer is hierbij van belang en het zich al of niet ontwikkelen van stijgende luchtbewegingen.